Johan de Witt Scholengroep

Klimaten Europa

Van warm naar koud
- Europa ligt voor een groot deel in de gematigde zone.
- Temperatuurverschillen door de verschillen in
    breedteligging.
- In Zuid Europa is het warmer, dit ligt in de subtropen.
- In Noord Europa is het kouder, dit ligt in de poolstreken.


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Van warm naar koud
- Europa ligt voor een groot deel in de gematigde zone.
- Temperatuurverschillen door de verschillen in
    breedteligging.
- In Zuid Europa is het warmer, dit ligt in de subtropen.
- In Noord Europa is het kouder, dit ligt in de poolstreken.


Slide 1 - Tekstslide

Leg uit waardoor het verschil in temperatuur tussen het noorden en het zuiden van Europa ontstaat.

Slide 2 - Open vraag



Verschillende soorten klimaten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Toendraklimaat
B
Zeeklimaat
C
Hooggebergte
D
Landklimaat

Slide 5 - Quizvraag

Zeeklimaat
- Het zeeklimaat komt in een groot deel van Europa voor.    Kenmerken: het hele jaar door neerslag en gematigde temperatuur. In de winter komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.

Slide 6 - Tekstslide

Welk kenmerk van het zeeklimaat is juist?
A
In de zomer komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.
B
In de lente komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.
C
In de winter komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.
D
In de herfst komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Middellandse Zeeklimaat
- Het Middellandse Zeeklimaat, in het zuiden van Europa, is gemiddeld iets warmer en in de zomer veel droger.
- Gebieden waar bijna geen neerslag valt kennen droge klimaten.

Slide 9 - Tekstslide

Wat geeft de rode lijn aan in een klimaatgrafiek?
A
De hoeveelheid neerslag in mm.
B
Het aantal graden Celsius.
C
De hoeveelheid neerlag in liter.
D
Het aantal graden in mm.

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekenen de blauwe balkjes in een klimaatgrafiek?
A
De neerslag in mm.
B
De neerslag in liters.
C
De temperatuur in graden Celsius.
D
De temperatuur in meters.

Slide 11 - Quizvraag

Landklimaat
- Ver van de kust neemt de invloed van de zee af. De gemiddelde zomertemperatuur gaat omhoog en de gemiddelde wintertemperatuur gaat naar beneden. Zonder aanlandige wind warmt het land sterk op in de zomer en koelt het snel af in de winter. 
- De gemiddelde wintertemperatuur van het landklimaat ligt tussen -3 ºC en -10 ºC.
-De overgang van het zeeklimaat naar het landklimaat gaat geleidelijk.

Slide 12 - Tekstslide

Op een winterdag is het in Nederland 2 °C. In Rusland is het dan waarschijnlijk...
A
Warmer
B
Kouder

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Toendra klimaat
- Gebieden op hoge breedte, waar de gemiddelde temperatuur altijd onder -10°C is, hebben een toendraklimaat. Die zomertemperatuur is de boomgrens en de grens tussen het landklimaat en het toendraklimaat. 
- In deze landschapszone in de poolstreken groeien mossen, grassen en lage struiken.
- Het kan nog kouder: in het sneeuwklimaat zijn de gemiddelde maandtemperaturen altijd onder nul. Er groeit niets.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de begroeiing in het toendraklimaat?
A
Loofbomen
B
Er groeit helemaal niks.
C
Naaldbomen
D
Lage struikjes, mossen en grassen.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Van welk klimaat is hooggebergte een kenmerk?
A
Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Hooggebergteklimaat
D
Toendraklimaat

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Hoogtegordels
5. Boven op de berg ligt eeuwige sneeuw.
4. Hieronder vind je de rotsgordel.
3. Daaronder ligt de Alpenweide.
2. Bijna beneden zijn de naaldbomen te vinden.
1. Helemaal onderaan zijn de loofbomen te vinden.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de bovenste hoogtegordel?
A
Naaldbomen
B
Eeuwige sneeuw
C
Loofbomen
D
Alpenweide

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de derde hoogtegordel?
A
Loofbomen
B
Rotsgordel
C
Alpenweide
D
Naaldbomen

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel graden Celsius daalt de temperatuur per 100 m?
A
0,6°C.
B
6°C
C
1°C
D
3°C

Slide 26 - Quizvraag

Als je 100 meter omhoog gaat, en het was 10ºC, hoe warm is het nu?
A
10,6ºC
B
16ºC
C
9,4ºC
D
4ºC

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Welk begrip hoort hierbij: Droog gebied dat ontstaat door de beschutte ligging achter een gebergte.

Slide 29 - Open vraag

Klimaatverandering in Europa
Een klimaat beschrijft het gemiddelde weer over een periode van 30 tot 40 jaar. Als je perioden van zo’n 30 jaar met elkaar vergelijkt, zie je verschillen in temperatuur en neerslag. Dit is klimaatverandering.

Slide 30 - Tekstslide

De temperatuurstijging heeft gevolgen voor de hoeveelheid landijs en voor de zeespiegel.
De gletsjer is in bijna 100 jaar verdwenen. De oorzaken zijn temperatuurstijging en minder sneeuw.

Slide 31 - Tekstslide