Johan de Witt Scholengroep

26 maart - groep 1A - me/mijn, mij/mijn, jij/jou/jouw, u/uw.

Stijlkwesties - 1F - Starttaal
me / mij / mijn

jij / jou / je / jouw

u / uw
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 9 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stijlkwesties - 1F - Starttaal
me / mij / mijn

jij / jou / je / jouw

u / uw

Slide 1 - Tekstslide

Studiemeter

Slide 2 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord:

ik >> mijn
jij >> jouw
u >> uw

Let op: 'me' is dus geen bezittelijk voornaamwoord!

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je me/mijn?
Het woordje ‘me’ gebruik je als dat verwijst naar jezelf. 
Het gaat hierbij niet om bezit zoals bij 'mijn' !

1 ."Ik was me oma elke dag.” 
2. “Ik was me elke dag.”
3. “Wil je me de telefoon even aangeven?” 
4. “Waar is me telefoon gebleven?”




Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je jij/je/jouw?
Jij = persoonlijk voornaamwoord
Jij bent mijn beste vriend

Jouw = ‘van jou’ (bezittelijk voornaamwoord)
Ik heb het jouw moeder gevraagd (de moeder van jou)

Je = jouw of jou zonder extra nadruk
De vormen jou en jouw worden eigenlijk alleen gebruikt als er nadruk op ligt. Vaak is je beter:
Ik heb het jou gevraagd, want jij kunt dit het best.
Ik heb het je gevraagd, maar je gaf geen antwoord.



Slide 5 - Tekstslide

Gebruik de Truc!
1. Is dat jou/jouw portemonnee?
2. Ik geef jou/jouw een stuk taart.

Vervang 'jou' door 'mij'
Wordt 'mij' dan 'mijn' ?
Dan wordt 'jou' dus 'jouw' !
Anders blijft het 'jou'

Slide 6 - Tekstslide

Gebruik de Truc!
1. Is dat u/uw kat?
2. Ik geef u/uw een hand.

Vervang 'u' door 'mij'
Wordt 'mij' dan 'mijn' ?
Dan wordt 'u' dus 'uw' !
Anders blijft het 'u'

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Studiemeter
Maak de opdrachten in studiemeter voor:

Me/mijn - mij/mijn - jij/jou/jouw - u/uw



(Methodes -> Starttaal Online -> 1F -> Stijlkwesties)

Slide 9 - Tekstslide