Johan de Witt Scholengroep

Mavo 4 24-25 periode 2 paragraaf 6.1

Welke vormen van inkomsten heeft de overheid?
1 / 18
volgende
Slide 1: Open vraag
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welke vormen van inkomsten heeft de overheid?

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is de grootste inkomstenbron van de overheid....
A
Vennootschapsbelasting
B
Gasbaten
C
Boetes
D
Inkomstenbelasting

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen 6.1
Na deze les:
1. R - kan de leerling benoemen uit welke twee onderdelen de loonheffing bestaat.
2. T1 - kan de leerling het nettoloon berekenen
3. R - kan de leerling posten benoemen die je bij je inkomen moet optellen.
4. R - kan de leerling posten benoemen die je van je inkomen mag aftrekken.
5. T2 - kan de leerling het belastbaar inkomen van box 1 berekenen.



Slide 4 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is de premies werknemersverzekeringen geen onderdeel van de loonheffing? denk aan paragraaf 5.2

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van bruto naar nettoloon
Pietje verdient € 3.500 bruto per maand.
De loonbelasting is € 780 en de premie volksverzekeringen is € 120.

Bereken het nettoloon van Pietje.
Nettoloon?
3.500 - 780  - 120 = € 2.600

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belastbaar inkomen?
Het inkomen waar je werkelijk belasting over betaalt. Het belastbaar inkomen kan afwijken van je totale bruto inkomen door verschillende optelposten en aftrekposten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent belastbaar inkomen?
Het inkomen waar je werkelijk belasting over betaalt. Het belastbaar inkomen kan afwijken van je totale bruto inkomen door verschillende optelposten en aftrekposten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke post verlaagt je belastbaar inkomen?
A
Eigenwoningforfait
B
Hypotheekrenteaftrek
C
Studiekosten
D
Bijtelling auto vd zaak

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Belastbaar inkomen is altijd over de periode van 1 kalenderjaar

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belastbaar inkomen berekenen
  • Pietje verdient per maand € 3.500,-. Over zijn jaarloon ontvangt hij ook nog eens 8% vakantiegeld.
  • Pietje woont in een huis van € 300.000,- en het tarief voor eigenwoningforfait is 0,6% van de waarde van het huis.
  • Pietje heeft een hypotheekschuld van € 250.000,- en de rente is 2,5%.
  • Pietje heeft € 1.200,- aan aftrekbare studiekosten.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belastbaar inkomen berekenen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak van paragraaf 6.1 de vragen 8 tot en met 11 en gebruik het schema onderaan bladzijde 173 om alles in te vullen.
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Afsluiting
Na deze les:
1. R - kan de leerling benoemen uit welke twee onderdelen de loonheffing bestaat.
2. T1 - kan de leerling het nettoloon berekenen
3. R - kan de leerling posten benoemen die je bij je inkomen moet optellen.
4. R - kan de leerling posten benoemen die je van je inkomen mag aftrekken.
5. T2 - kan de leerling het belastbaar inkomen van box 1 berekenen.

Slide 16 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

    Begrippen uit deze les
  • ...
  • ...
  •  ...

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Checklist:
  • Dual Coding (woord en beeld combineren)
  • Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Slide 18 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.