Johan de Witt Scholengroep

Herhaling HAVO3

Wat willen jullie nog eens horen uit de derde klas?
1 / 49
volgende
Slide 1: Open vraag
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat willen jullie nog eens horen uit de derde klas?

Slide 1 - Open vraag

Doelen van deze week:
1) Je kunt op microniveau 6 soorten mengsels beschrijven.
2) Je kunt scheidingsmethoden herkennen en toepassen.
3) Je kunt van 4 soorten stoffen formules en naamgeving lezen en formuleren.
4) Je kunt reactievergelijkingen opstellen.
5) Je kunt verbrandingsproducten bij verbrandingsreacties voorspellen en aantonen.

Slide 2 - Tekstslide

Doel 1: 6 soorten mengsels

Slide 3 - Tekstslide

Welke soorten mengsels kennen jullie nog?

Slide 4 - Open vraag

Oplossingen:
Oplossingen zijn soms gekleurd
Ze zien altijd helder uit!  Dit komt doordat de stoffen oplossen.
Je kunt ze op drie manieren maken:
  • Een vloeistof en een vaste stof (bijv. water en suiker).
  • Een vloeistof en een vloeistof (bijv. water en alcohol).
  • Een vloeistof en een gas (bijv. water en zuurstof).

Slide 5 - Tekstslide

Suspensies:
Ze zien er altijd troebel en gekleurd uit. 
Dit komt doordat een beetje of veel vaste stof er in zweeft.
Je maakt een suspensie door:
  • een vloeistof te mengen met 
       vaste stof die niet oplost 
      in de vloeistof (bijv. krijt en water)

Slide 6 - Tekstslide

Emulsies:
Ze zien er altijd troebel en gekleurd uit.
Dit komt doordat er kleine druppels van een andere vloeistof in zweven. Deze druppels kunnen niet oplossen.
Je maakt een emulsie door:
  • 2 vloeistoffen te mengen die niet oplossen in elkaar           (bijv. olie en water)

Slide 7 - Tekstslide

Nevel:
Een nevel bestaat uit kleine druppeltjes vloeistof die zweven in een gas.  Als deze kleine druppels water zijn en in de lucht zweven noemen we dat mist.

Slide 8 - Tekstslide

Rook:
Rook bestaat uit kleine vaste deeltjes die zweven in een gas.

Slide 9 - Tekstslide

Schuim:
Een schuim bestaat uit een gas dat gevangen is.
Je maakt schuim door gas te vangen
  • in een vloeistof 
  • in een vaste stof

Slide 10 - Tekstslide

Legering (nr.7)
Wordt besproken in 4 HAVO hfdst 1.

Slide 11 - Tekstslide

Doel 2: scheidingsmethoden

Slide 12 - Tekstslide

even herhalen....

Slide 13 - Tekstslide

.....en dit ook nog

Slide 14 - Tekstslide

indampen

Slide 15 - Tekstslide

indampen (microniveau)
principe: verschil in kookpunt

Slide 16 - Tekstslide

Destilleren
principe:
verschil in kookpunt

ALTIJD doen als het oplosmiddel:
-duur;
-giftig;
-brandbaar is.

Slide 17 - Tekstslide

Destilleren

Slide 18 - Tekstslide

Filtreren:

Slide 19 - Tekstslide

bezinken en centrifugeren

Principe: verschil in dichtheid

soorten mengsels: 
suspensie
emulsie

Slide 20 - Tekstslide

Bezinken

Slide 21 - Tekstslide

Extraheren

Principe:
verschil in oplosbaarheid. 

(extraheren wordt altijd gevolgd door filtreren)

Slide 22 - Tekstslide

extraheren (microniveau)

Slide 23 - Tekstslide

Adsorberen
Principe: verschil in aanhechtingsvermogen

voorbeeld: koolstoffilter
(adsorberen wordt altijd gevolgd door filtreren)

Slide 24 - Tekstslide

Adsorberen(microniveau)

Slide 25 - Tekstslide

HET
scheidingsmethode
SCHEMA (Zie ook figuur B.2 op blz 8 havo 4 boek)

Slide 26 - Tekstslide

Maak nu opdracht 1 t/m 3
                                               Klaar? Verder met opgave 4+ 5 (dit is huiswerk)
timer
0:15

Slide 27 - Tekstslide

Doel 3: Naamgeving en formules
 van 4 soorten stoffen

Metalen
Niet-metalen

Moleculaire stoffen
Zouten

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Metalen
koper = Cu

1 atoomsoort
formule = symbool atoomsoort
naam = naam atoomsoort

eigenschappen:
 stroom geleiden en glimmen
0(g) + 1(l) + veel (s)

Slide 30 - Tekstslide

Niet-metalen
koolstof = C
en de 7 uitzonderingen Cl2,F2, enz

1 atoomsoort
formule = symbool atoomsoort
naam = naam atoomsoort
eigenschappen: geleiden niet
11(g) + 1(l) + veel (s)

Slide 31 - Tekstslide

Moleculaire stoffen
water = H2O

meerdere niet-metaal atoomsoorten
systematische naam met Griekse telwoorden of triviale naam 
boek HAVO4 blz.9

eigenschappen heel divers

Slide 32 - Tekstslide

Zouten
keukenzout = NaCl

combinatie van metaalatoomsoort en niet-metaalatoomsoort
naam is opgebouwd uit de naam van het metaal en het niet-metaal met      -ide uitgang
eigenschap: hoge smeltpunten

Slide 33 - Tekstslide

Kies het zout!
A
HCl
B
KCl
C
Cl2
D
K

Slide 34 - Quizvraag

Kies de moleculaire stof!
A
Na
B
CaBr2
C
SO2
D
Br2

Slide 35 - Quizvraag

Welke is geen metaal?
A
P
B
Pb
C
Pu
D
Po

Slide 36 - Quizvraag

Kies het zout:
A
koolstofdioxide
B
waterstofchloride
C
distikstoftetraoxide
D
calciumchloride

Slide 37 - Quizvraag

Welke is geen niet-metaal?
A
C
B
Cl2
C
S
D
Cd

Slide 38 - Quizvraag

metaal
niet-metaal
moleculaire stof
zout
ammoniak
barium
magnesiumchloride
Na2SO4
I2
PBr5
He
glucose

Slide 39 - Sleepvraag

Doel 4: reactievergelijkingen opstellen
aanpak:
1) Noteer de juiste formules 
(denk aan de naamgeving en formules van de 4 soorten stoffen)
2) Noteer de fase van de stoffen
3) Maak de reactievergelijking kloppend

Slide 40 - Tekstslide

Stap 1: formules
Zie doel 2 van vandaag

Slide 41 - Tekstslide

Stap 2: fasen
- Zouten zijn vast. 
Behalve als aangegeven wordt dat het opgelost is of gesmolten.
- Moleculaire stoffen: Van de stoffen die je vaker in het dagelijks leven tegenkomt wordt verwacht dat je de fase kent. H2O (l), CO2(g) en NH3 (g).

- Metalen zijn vast behalve kwik, Hg(l).
- Niet-metalen zijn vast behalve broom, Br2(l). En er bestaan nog 11 gassen. Dit zijn de 6 edelgassen (He, Ne, Ar, Kr ,Xe, Rn) en H2, N2, O2, F2 en Cl2.

Slide 42 - Tekstslide

Stap 3: kloppend maken

Tip 1: atoomsoort meerdere keren aan een kant van de pijl  tot het laatst bewaren!!

 P2O5 + H2O --> H3PO4

Tip 2: H,O,N,Br,Cl,F-er --> breuk als hulpmiddel
 C4H11N + O2 --> CO2 + H2O + N2



Slide 43 - Tekstslide

Voorbeeld II: De ontleding van waterstofperoxide

STAP 1:
waterstofperoxide(opgelost) → water(vloeibaar) + zuurstof(gas)
STAP 2:
 H2O2 (aq) → H2O(l) + O2 (g)
STAP 3:
 2 H2O2 (aq) → 2 H2O (l) + O2 (g)

Slide 44 - Tekstslide

Maak nu opdracht 6, 7 en 10
                                                     Klaar? Ga verder met opgave 8 en 9.  Dit is huiswerk
timer
20:00

Slide 45 - Tekstslide

Doel 5: verbrandingsreacties






verbrandingsproducten voorspellen en aantonen

Slide 46 - Tekstslide

Verbrandingsproducten voorspellen
atoomsoort in de brandstof
formule verbrandingsproduct
C
CO2
H
H2O
S
SO2
O
geen

Slide 47 - Tekstslide

Voorbeelden:
C(s)+ O2 (g)--> CO2(g)
2 H2(g) + O2(g) -->2 H2O(l)
2 C5H10 (l) + 15 O2 (g) --> 10  CO2 (g) + 10 H2O(l)
2 C2H6S(s)+ 9 O2 (g) --> 4 CO2 (g) + 6 H2O(l) + 2 SO2(g)
C2H6O(l) + 3 O2 (g) --> 2 CO2 (g) + 3 H2O(l)

Slide 48 - Tekstslide

Verbrandingsproducten aantonen
Reagens
Aan te tonen stof
Waarneming
wit kopersulfaat
water
de witte stof wordt blauw
helder kalkwater
koolstofdioxide
helder wordt wit en troebel
joodwater
zwaveldioxide
de oranje helder vloeistof ontkleurt

Slide 49 - Tekstslide