Oefenen H5 + H6
1 / 25
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Je bent als ontvanger kritisch over media.
A
objectief
B
informatiesamenleving
C
mediawijsheid
D
traditionele media
Slide 2 - Quizvraag
Wat wordt er bedoeld met de agendafunctie van de media?
A
De media geven informatie over politiek gebeurtenissen.
B
De media onderzoeken of politiek beleid effect heeft.
C
De media helpen de burgers om hun mening over de politiek te vormen.
D
De media zorgen ervoor dat politici zich met bepaalde onderwerpen gaan bezighouden.
Slide 3 - Quizvraag
Media kunnen een socialiserende functie hebben omdat:
A
ze voor de gezelligeheid worden bekeken
B
ze normen en waarden overdragen
C
omdat ze je mening vormen
D
je op die manier informatie krijgt
Slide 4 - Quizvraag
Wat is geen maatschappelijke functie van media
A
Informatieve functie
B
Controlerende functie
C
Socialiserende functie
D
Doctrinerende functie
Slide 5 - Quizvraag
Communicatie =
A
het doorgeven van informatie
B
een opleiding voor influencers
Slide 6 - Quizvraag
Met massamedia stuurt de zender het bericht naar...
A
1 persoon
B
Heel veel mensen
C
Een ander bedrijf
D
telvisie
Slide 7 - Quizvraag
Welke is een publieke omroep?
A
RTL4
B
SBS6
C
NPO1
D
MTV
Slide 8 - Quizvraag
Persvrijheid =
A
Journalisten mogen zelf berichten maken zonder toestemming te vragen
B
Wanneer de verloskundige zegt dat de baby eraan komt
C
Wanneer je zelf sinaasappels mag persen bij de Albert Heijn
D
Alleen nieuws maken met toestemming van de overheid
Slide 9 - Quizvraag
Een boodschap van bedrijven die willen dat jij hun producten gaat kopen
A
Media
B
Reclame
C
Commerciële omroep
D
Marktonderzoek
Slide 10 - Quizvraag
Welke reclametruc gebruiken bedrijven NIET in hun reclames?
A
Gevoel
B
Ideaalbeelden
C
Bekende mensen
D
Hypnose
Slide 11 - Quizvraag
Waar verdienen commerciële omroepen hun geld mee?
A
Reclames (commercials)
B
Subsidies (belastinggeld)
Slide 12 - Quizvraag
Selectieve waarneming =
A
Je kiest zelf wat je wilt zien en horen
B
Wanneer je last hebt van concentratieproblemen
C
Kleurenblind zijn
Slide 13 - Quizvraag
Het middel wat je gebruikt om mee te communiceren
A
Zender
B
Medium
C
Beeldvorming
D
Mediawijsheid
Slide 14 - Quizvraag
Omhoog kunnen klimmen op de maatschappelijke ladder
A
Sociale mobiliteit
B
Brutoloon
C
Beeldvorming
D
Sociale ongelijkheid
Slide 15 - Quizvraag
Leg uit wat men bedoelt met de "maatschappelijke positie" van een persoon
Slide 16 - Open vraag
AOW uitkering is voor...
A
Ouderen
B
Mensen met een laag inkomen
C
Studenten
D
Mensen zonder de Nederlandse nationaliteit
Slide 17 - Quizvraag
Noem een nadeel van zwart werken
Slide 18 - Open vraag
Actualiteit =
A
Iets wat net gebeurd is
B
Iets wat vroeger gebeurde
Slide 19 - Quizvraag
Welk bedrag is hoger?
A
Nettoloon
B
Brutoloon
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van onbetaald werk?
A
Als iemand in loondienst is
B
Een hobby uitoefenen
C
Stage lopen
D
Brandweerman
Slide 21 - Quizvraag
Wat is werk?
A
De behoefte er bij te horen
B
Geld verdienen
C
Iets doen waar anderen behoefte aan hebben
D
Iets doen waar jij behoefte aan hebt
Slide 22 - Quizvraag
Is dit betaald of onbetaald werk?
A
Betaald
B
Onbetaald