Johan de Witt Scholengroep

Les 8: Examenidioom

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
A. Opstarten: les en absentie
B. Doornemen: Examenidioom
C. Afsluiting


Después de la clase...
Ken je enkele voorzetsels in het Spaans. 


Los deberes para la próxima clase:
Leren:  VOC 2.1/2.2/2.3/2,4



Lesprogramma

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Examenidioom
Voorzetsels

Slide 5 - Tekstslide

1. a
naar
Nos vamos a Sevilla.
We gaan naar Sevilla.
2. acerca de
over
A lo largo de los anos 
3. a lo largo de
in de loop van
A lo largo de los anos, la sociedad ha cambiado.
In de loop van de jaren is de maatschappij veranderd. 
4. a través de
door, doorheen
Para llegar al río hay que ir a través del bosque.
Om bij de rivier te komen moet je door het bos.
5.alrededor de 
rondom
Alrededor de la casa hemos plantado flores.
Rondom het huis hebben we bloemen geplant. 
6. ante
tegenover,voor
Tenía que presentarse ante el juez.
Hij moest voor de rechter komen. 
7. con
met
Quiero un burrito con una bebida.
Ik wil een burrito met een frisdrank. 
8. contra
tegen
Hay que luchar contra la opresión.
We moeten strijden tegen de onderdrukking. 
9. de
van; uit
Esta es la casa de Juan
Dit is het huis van Juan. 
10. debajo de
onder
La nina se ha escondido debajo de la cama. 
Het meisje heeft zich onder het bed verspopt.

Slide 6 - Tekstslide

11. delante de
vóór
Han planteado un árbol delante de mi casa. 
Ze hebben een boom geplant voor mijn huis binnen.
12. dentro de
binnen, in
We waren de hele tijd in huis.
Estuvimos todo el tiempo dentro de casa. 
13. desde
sinds
Desde 2007 vivimos en Madrid.
Sinds 2007 wonen we in Madrid.
14. después
na
Después de comer tomamos un cafe.
Na het eten drinken we een kopje koffie.
15. detrás de 
achter
Detrás de aquellas montanas está el mar.
Achter die bergen ligt de zee.
16. durante
tijdens
Durante las vacaciones he estudiado inglés .
Tijdens de vakantie heb ik Engels geleerd. 
17. en
in
Mis padres están en el cine.
Mijn ouders zitten in de bioscoop
18. encima de
boven
Yo vivo encima de un café.
Ik woon boven een café.
19. en torno a
om...heen
El satélite circula en torno a Marte.
De satelliet draait om Mars heen. 
20. entre
tussen
La casa está entre el río y la monatana 
Het huis ligt tussen de rivier en berg.

Slide 7 - Tekstslide

21.excepto
behalve
Vamos a ir todo de excursión, excepto Juan.
We gaan allemaal mee op excursie, behlave Juan.
22.fuera de
buiten
Los ninos juegan fuera de casa.
De kinderen spelen buitenshuis.
23. hacia
naar, in de richting van 
Este autobús va hacia León.
Deze bus gaat richting Leon.
24. hasta
tot
Continúa hasta el final de la calle
Rijd rechtdoor tot het einde van de straat.
25. junto a
(vlak) haast
La piscina está junto al hotel.
Het zwembad is naast het hotel. 
26. mediante 
door
Lo vamos a conseguir mediante vuestro apoyo.
We gaan het redden door jullie hulp.
27. para
voor
He comprado el regalo para Ana.
Ik heb het cadeau voor Ana gekocht.
28. por
wegens
No lo he terminado por falta de tiempo.
Ik heb niet afgemaakt wegens tijdgebrek. 
29. salvo
behalve
Se reunió toda mi familia, salvo mi tío.
De hele familie kwam bij elkaar, behalve mijn oom.
30. según
volgens
Según mi madre, va a hacer buen tiempo.
Volgens mijn moeder wordt het mooi weer. 

Slide 8 - Tekstslide

11. sin
zonder
No me gusta la cerveza sin alcohol.
Ik houd van bier zonder alcohol.
12. sobre
op; over(heen); boven
Las llaves están sobre la mesa. 
De sleutels liggen op de tafel.
13. tras
achter, na 
Tras de ella está mi hermano. 
Achter haar staat mijn broer.

Slide 9 - Tekstslide

¡Hasta la próxima!
Huiswerk: Kijk in Magister

Slide 10 - Tekstslide