H11.1 Oppervlakte

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Omtrek en oppervlakte

Stel: Je plaatst een hek om de tuin. Hebben we hier te maken met de omtrek of oppervlakte?

1. Omtrek
2. Oppervlakte

Wat is de omtrek?

• Je kan ergens omheen meten! Oftewel, OMHEEN lopen

Formule OMTREK:

lengte+breedte+lengte+breedte= omtrek

Wat is de
omtrek?

1. 25 cm
2. 10 cm
3. 15 cm
4. 20 cm

Wat is de omtrek van dit figuur?

1. 11 m
2. 19 m
3. 20 m
4. 22 m

Wat is de omtrek?

1. 9m
2. 25m
3. 12m
4. 62m

Oppervlakte

Wat is de oppervlakte?

• Je geeft aan hoe groot iets is
• Lengte x Breedte

Wat is de
oppervlakte
van deze kamer?

1. 10 m²
2. 16 m²
3. 20 m²
4. 15 m²

Opp = lengte x breedte!

De lengte = van boven naar beneden.

Van top tot teen.

De breedte = van de ene zijkant naar de andere zijkant.

Van de ene hand naar de andere hand.

Wat is de oppervlakte van de zolderkamer?

1. 2 m²
2. 8 m²
3. 30 m²
4. 42 m²

Wat
is de
oppervlakte?

1. 35
2. 300
3. 60
4. 70

Wat is de oppervlakte van de hele verdieping?

1. 2 m²
2. 8 m²
3. 30 m²
4. 42 m²

Zelfstandig werken:

1: Maak blz. 146 t/m 151 uit je boek

2: Studiemeter : Startrekenen online - Vooraf op weg naar 1F                                          Oranje - H11 Oppervlakte 

Landje stelen met tafels

Om de beurt gooien de kinderen de twee dobbelstenen. bv 3 en 4. Dat wordt het landje: 3 bij 4 blokjes en in het midden schrijven ze het antwoord van de tafel. Ze moeten steeds aansluitend een landje stelen. Als dat niet lukt is hun beurt voorbij. Zet de time timer op bv 10 minuten. Wie heeft het grootste land gestolen?