In deze les zitten 80 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Economie
Hoofdstuk 1 Hoe welvarend ben jij?
Kader 3
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je kunt het verschil uitleggen tussen primaire behoeften en secundaire behoeften.
- Je kunt met een percentage een getal berekenen.
- Je kunt uitleggen wat welvaart is en op welke manieren je welvaart kan toenemen.
Je kunt uitleggen wat het bij economie betekent als iets schaars is.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een primaire behoefte?
Slide 5 - Open vraag
Wat is een secundaire behoefte?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een primaire behoefte en een voorbeeld van een secundaire behoefte.
Slide 8 - Open vraag
Wat zijn "vrije goederen"?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een schaarse goed.
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Aan het werk
Slide 15 - Tekstslide
Huiswerk
Vragen van 1.1 maken
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoelen van de vorige les....
Paragraaf 1.1
- Je kunt het verschil uitleggen tussenprimaire behoeftenensecundaire behoeften.
-Je kunt met een percentage een getal berekenen.
- Je kunt uitleggen wat welvaart is en op welke manieren je welvaart kan toenemen.
Je kunt uitleggen wat het bij economie betekent als iets schaarsis.
Slide 17 - Tekstslide
Je ziet een leuke jas bij de Zara. Prijs: €99,95 Bij de kassa krijg je 35% korting. Reken de korting uit. Schrijf je berekening op.
Slide 18 - Open vraag
Aantal 2456 Hoeveel is 17,5 % van 2456? Schrijf je berekening op.
Slide 19 - Open vraag
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Leerdoelen 1.2
- Je kunt uitleggen hoe je beïnvloed wordt bij wat je koopt.-
- Je kunt de zes P’s van marketing noemen en herkennen.
- Je weet wat een doelgroep is.
- Je kunt verschillende soorten reclame van elkaar onderscheiden.
Slide 22 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen sociale beïnvloeding en commerciële beïnvloeding?
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Marketing
Slide 25 - Woordweb
Slide 26 - Tekstslide
Bekijk de afbeelding hiernaast. Hier is sprake van een:
A
A-merk
B
B-merk
C
C-merk
D
huismerk
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Waarom zijn jongeren een belangrijk doelgroep voor bedrijven?
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Tijdens het gebruik van een buienradar-app op de mobiele telefoon komt een bepaald merk chocolademelk in beeld, plus een beschrijving van het product. Van welke soort reclame is hier geen sprake?
A
commerciële reclame
B
ideële reclame
C
informatieve reclame
D
merkreclame
Slide 32 - Quizvraag
Apple betaalt een TV programma om hun product te gebruiken tijdens een aflevering
A
Reclame
B
Commerciële Beïnvloeding
C
Sociale Beïnvloeding
D
Doelgroep
Slide 33 - Quizvraag
Welke begrippen weet je nog van de vorige les?
Slide 34 - Open vraag
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen hoe je beïnvloed wordt bij wat je koopt.
- Je kunt de zes P’svan marketing noemen en herkennen.
- Je weet wat een doelgroep is.
- Je kunt verschillende soorten reclame van elkaar onderscheiden.
- Je kunt een percentage berekenen.
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Er zijn 9 leerlingen in de klas. 5 leerlingen komen met de tram naar school. De rest op de fiets. Bereken hoeveel procent van de klas met de tram naar school komt. Schrijf je berekening op.
Slide 37 - Open vraag
Jordy verdient €2300 per maand. Hij betaalt elke maand €850 aan huur. Hoeveel % van zijn inkomen gaat er naar huur? Reken dit uit. Schrijf je berekening op.
Slide 38 - Open vraag
Slide 39 - Tekstslide
Aan het werk
Vraag 9 maken van blz. 17
Klaar?
Blz. 32 vraag 1 t/m 4 maken
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Leerdoelen 1.3
- Je kunt een begroting van je inkomsten en uitgaven maken.
- Je weet welke soorten inkomens er zijn.
- Je weet welke soorten uitgaven er zijn.
- Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en omgekeerd.
Slide 42 - Tekstslide
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Slide 43 - Open vraag
Je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen .
Slide 44 - Open vraag
Slide 45 - Tekstslide
Nibud
https://www.nibud.nl/
Slide 46 - Tekstslide
Welke drie soorten inkomens zijn er ?
Slide 47 - Woordweb
Slide 48 - Tekstslide
Welke drie groepen uitgaven zijn er?
Slide 49 - Woordweb
De uitgaven die je niet zo vaak doet, zoals voor vakantie of huishoudelijke apparatuur.
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten
Slide 50 - Quizvraag
Huishoudelijke uitgaven zoals in de supermarkt, voor persoonlijke verzorging, cadeautjes en uitgaan.
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten
Slide 51 - Quizvraag
Slide 52 - Tekstslide
Aan de slag
Vraag 1 t/m 7 maken
KLAAR?
Groene tekst rekenen lezen en probeer daarna vraag 8,9 en 10 te maken (huiswerk)
Slide 53 - Tekstslide
Slide 54 - Tekstslide
Slide 55 - Tekstslide
Slide 56 - Tekstslide
Slide 57 - Tekstslide
Slide 58 - Tekstslide
Aan het werk
vraag 1 t/m 12 maken
Slide 59 - Tekstslide
Huiswerk
Slide 60 - Tekstslide
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Slide 61 - Open vraag
Slide 62 - Tekstslide
Leerdoelen 1.4
- Je kunt een reservering berekenen.
-Je kunt berekenen wat het kost om een scooter te kunnen rijden.
- Je weet dat een stijging of daling van prijzen invloed heeft op je koopkracht.
- Je kunt een prijsstijging in procenten berekenen.
Slide 63 - Tekstslide
Reserveren
Slide 64 - Woordweb
Je wilt over een jaar een nieuwe telefoon van €760 kopen. Van je ouders krijg je €100,- Hoeveel moet je per maand reserveren?
Slide 65 - Open vraag
Slide 66 - Tekstslide
Kosten scooter
Slide 67 - Woordweb
Slide 68 - Tekstslide
Wat heeft koopkracht te maken met inflatie?
Slide 69 - Open vraag
Slide 70 - Tekstslide
De prijs van een laptop was €890,95 en is nu afgeprijsd naar €699,95 Bereken met hoeveel % de prijs is gedaald Schrijf je berekening op.
Slide 71 - Open vraag
Slide 72 - Tekstslide
Volgende les
SO Hoofdstuk 1
Slide 73 - Tekstslide
Begrippen/ formules uit de vorige les....
Slide 74 - Woordweb
Leerdoelen 1.4
Rekenen herhalen
- Je kunt een reservering berekenen.
- Je kunt een prijsstijging in procenten berekenen.
Theorie
- Je weet dat een stijging of daling van prijzen invloed heeft op je koopkracht.
Slide 75 - Tekstslide
Je wilt over een jaar een nieuwe telefoon van € 900 kopen. Van je ouders krijg je €300. Hoeveel moet je per maand reserveren? Schrijf je berekening op.
Slide 76 - Open vraag
De prijs van een elektrische step was €399 en is nu €250. Bereken met hoeveel procent de prijs is gedaald. Schrijf je berekening op.