Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Johan de Witt Scholengroep
‹
Terug naar zoeken
Werkwoorden tegenwoordige tijd + je/jij
De werkwoorden 1.
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Basisschool
Middelbare school
vmbo b, g
Groep 6
Leerjaar 1,2
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
De werkwoorden 1.
Slide 1 - Tekstslide
Je kent nieuwe werkwoorden.
Je maakt zinnen met de woorden.
Je maakt zinnen met de werkwoorden.
Je kunt de werkwoorden vervoegen.
De doelen
Slide 2 - Tekstslide
werkwoorden
Slide 3 - Tekstslide
Wat gaan we leren?
Wat is een werkwoord?
Hoe vind je de ik-vorm van een werkwoord?
Werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd.
Slide 4 - Tekstslide
Wat doe ik?
Slide 5 - Tekstslide
ik loop ik klop ik sta
ik zit ik schrijf ik ren
ik pak ik eet ik veeg
ik loop ik klop ik sta
ik zit ik schrijf ik ren
ik pak ik eet ik veeg
Slide 6 - Tekstslide
Welke werkwoorden
ken je nog meer?
Slide 7 - Woordweb
Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden' alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.
Werkwoord
Geen werkwoord
huis
goede
verhuizen
heb
zijn
hond
tafel
bloempje
Kopje
rood
tent
bijzonder
denken
lopen
huilen
moeten
wil
geeft
Slide 8 - Sleepvraag
krijgen
Ik
krijg
een fiets
krijg
je een fiets?
Mijn zus (zij)
krijgt
een fiets. --> krijg
+t
krijgt
je zus een fiets?
Wij
krijgen
een fiets.
krijgen
wij een fiets?
Slide 9 - Tekstslide
kopen
Ik
koop
een ijsje.
koop
ik een ijsje?
koop
je een ijsje?
Mijn broer (hij)
koopt
een ijsje.
koopt
je broer een ijsje?
Wij
kopen
allebei een ijsje.
kopen
wij een ijsje?
Let op!
als
je het werkwoord
kopen
korter maakt, komt er een
o
bij:
koop
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Ik ......................... melk. (drinken)
A
drink
B
drinken
C
drinkt
Slide 12 - Quizvraag
......................... je melk? (drinken)
A
drink
B
drinken
C
drinkt
Slide 13 - Quizvraag
......................... je moeder melk? (drinken)
A
drink
B
drinken
C
drinkt
Slide 14 - Quizvraag
Hij .............naar school. (lopen)
A
loop
B
lopen
C
loopt
Slide 15 - Quizvraag
............. hij naar school? (lopen)
A
loop
B
lopen
C
loopt
Slide 16 - Quizvraag
............. je moeder naar school? (lopen)
A
loop
B
lopen
C
loopt
Slide 17 - Quizvraag
Jullie..........brood met kaas. (eten)
A
eet
B
eten
C
eeten
Slide 18 - Quizvraag
.......... jullie brood met kaas? (eten)
A
eet
B
eten
C
eeten
Slide 19 - Quizvraag
Wat ............... je? (doen)
A
doe
B
doet
C
doen
Slide 20 - Quizvraag
Je ............... wat? (doen)
A
doe
B
doet
C
doen
Slide 21 - Quizvraag
Wat ............... je moeder? (doen)
A
doe
B
doet
C
doen
Slide 22 - Quizvraag
schrij
v
en
Ik schrij
f
een briefje.
Sofie (zij) schrij
f
t een briefje.
Jullie schrij
v
en een briefje.
Let op!
Werkwoorden met een
v
in het midden -->ik/jij/hij/zij-vorm met een
f
.
Slide 23 - Tekstslide
le
z
en
Ik lee
s
een boek.
Liam (hij) lee
s
t een boek.
Matteo en Brandon (zij) le
z
en een boek.
Let op!
Werkwoorden met een
z
in het midden -->ik/jij/hij/zij-vorm met een
s
.
Slide 24 - Tekstslide
Gabin.........een boek. (lezen)
A
leezt
B
leest
C
lees
D
lezen
Slide 25 - Quizvraag
Omkar .........naar Nederland. (verhuizen)
A
verhuizt
B
verhuis
C
verhuizen
D
verhuist
Slide 26 - Quizvraag
De docent ..........een cijfer. (geven)
A
geevt
B
geeft
C
geef
D
geven
Slide 27 - Quizvraag
Jij ........op straat. (lopen)
Slide 28 - Open vraag
........ jij op straat? (lopen)
Slide 29 - Open vraag
........ je moeder op straat? (lopen)
Slide 30 - Open vraag
Ik.......... naar de overkant. (rennen)
Slide 31 - Open vraag
Jij .......... naar de overkant. (rennen)
Slide 32 - Open vraag
.......... jij naar de overkant? (rennen)
Slide 33 - Open vraag
De leerlingen.........in het lokaal. (zitten)
Slide 34 - Open vraag
Slide 35 - Video
nt2taalmenu.nl
Slide 36 - Link