Johan de Witt Scholengroep

H3 Producentengedrag paragraaf 1

Leerdoelen § 1: het aanbod in de markt
  • Je kunt aan de hand van voorbeelden het verschil tussen constante en variabele kosten uitleggen.
  • Je kunt totale variabele en constante kosten berekenen.
  • Je kunt gemiddelde variabele en gemiddelde constante kosten berekenen.
  • Je kunt uitleggen wat marginale kosten zijn en je kunt hiermee rekenen.


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen § 1: het aanbod in de markt
  • Je kunt aan de hand van voorbeelden het verschil tussen constante en variabele kosten uitleggen.
  • Je kunt totale variabele en constante kosten berekenen.
  • Je kunt gemiddelde variabele en gemiddelde constante kosten berekenen.
  • Je kunt uitleggen wat marginale kosten zijn en je kunt hiermee rekenen.


Slide 1 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

3.1       Kosten en omzet
Een ondernemer zal een product op de markt willen brengen als:
kosten < opbrengsten of als opbrengsten > kosten.
In dat geval maakt hij winst.


Slide 2 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

3.1       Kosten en omzet
Een ondernemer zal een product op de markt willen brengen als:
kosten < opbrengsten of als opbrengsten > kosten.
In dat geval maakt hij winst.

De kosten die een bedrijf maakt kun je onderverdelen in:

Constante kosten: 
Kosten die niet veranderen als je meer of minder gaat produceren.

Slide 3 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

3.1       Kosten en omzet
Een ondernemer zal een product op de markt willen brengen als:
kosten < opbrengsten of als opbrengsten > kosten.
In dat geval maakt hij winst.

De kosten die een bedrijf maakt kun je onderverdelen in:

Constante kosten: 
Kosten die niet veranderen als je meer of minder gaat produceren.

Variabele kosten:
Kosten die wel veranderen als je meer of minder gaat produceren.


Slide 4 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld verschil constante en variabele kosten
Jullie gaan een schoolfeest organiseren. 

De constante kosten zijn bijvoorbeeld de huur van de zaal en het inhuren van een dj. Deze kosten blijven hetzelfde, ongeacht het aantal leerlingen dat komt. 

De variabele kosten zijn de drankjes en snacks die per leerling worden gekocht. Hoe meer leerlingen er komen, hoe hoger deze kosten worden.

Slide 5 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

3.1       Kosten en omzet
In formulevorm ziet dat er zo uit.






Als de variabele kosten per product even groot zijn, noem je dat proportioneel.


Proportioneel variabele kosten: 
Kosten die in verhouding evenveel toe- of afnemen als de productieomvang.

Slide 6 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld grafiek totale en variabele kosten
De kosten voor de zaalhuur en dj zijn € 500.
De inkoop van drank en snacks zijn € 5 per leerling.
De formule voor de totale kosten luidt nu:
TK =  500 + 5q
q = aantal leerlingen dat je verwacht

Slide 7 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Aan de slag
Maak opgave

Slide 8 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

3.1       Kosten en omzet
Als je weet hoeveel je totale kosten zijn, kun je deze terug
rekenen naar de kosten per product, je gemiddelde kosten.


GTK: 
Totale kosten per product.

GVK:
Variabele kosten per product.


GCK:
Constante kosten per product.


Slide 9 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

grafiek gemiddelde totale, constante en variabele kosten
De kosten voor de zaalhuur en dj zijn € 500.
De inkoop van drank en snacks zijn € 5 per leerling.
De formule voor de GTK is nu:
GTK =  TCK + TVK = 500 + 5q = 500 + 5
                      q                 q            q
GCK = 500
              q
GVK = 5q = 5
             q

Slide 10 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

3.1       Kosten en omzet
Wat kost het om één extra product te produceren?
Daarvoor kijk je naar de marginale kosten.

Marginale kosten: 
De toename van de totale kosten als gevolg van het produceren van één extra product.

Slide 11 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

3.1       Kosten en omzet
Wat kost het om één extra product te produceren?
Daarvoor kijk je naar de marginale kosten.

Marginale kosten: 
De toename van de totale kosten als gevolg van het produceren van één extra product.

Zijn de variabele kosten proportioneel,
dan geldt GVK = MK

Slide 12 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

uitwerking marginale kosten
De kosten voor de zaalhuur en dj zijn € 500.
De inkoop van drank en snacks zijn € 5 per leerling.
De marginale kosten laten zien hoeveel de totale kosten toenemen wanneer er één extra leerling bij komt. De marginale kosten worden bepaald door de variabele kosten, aangezien de constante kosten niet veranderen. ​
Aangezien de kosten voor de inkoop gelijk blijven, zijn deze proportioneel en dus gelijk aan € 5. En dus gelijk aan de GVK.

Slide 13 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Aan de slag
Maak opgave 4 op pagina 63.

Slide 14 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

3.1       Kosten en omzet
D



De macro-economische vraag van alle sectoren bij elkaar opgeteld.

Slide 15 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

3.1       Kosten en omzet
D



De macro-economische vraag van alle sectoren bij elkaar opgeteld.

Slide 16 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.