Johan de Witt Scholengroep

Ster in schrijven les 3 50-69

Ster in schrijven
1 / 66
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 6

In deze les zitten 66 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Ster in schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Je gaat alle bladzijdes van ster in schrijven LES 3 maken. 
Misschien heb je sommige bladzijdes al klaar. 
Kijk dan of je alles goed hebt gemaakt. 
In deze les zie je filmpjes met vragen. 
Maak de vragen, kies in 1 keer het goede antwoord!
Luister daarna naar de uitleg van elke bladzijde. 
Blz. 50 t/m 69 moet donderdag klaar zijn. Succes!

Slide 2 - Tekstslide

8

Slide 3 - Video

00:03
Wat doet de poes?
A
De poest pakt water uit een glas.
B
De poes pakt bier uit een glas.
C
De poes pakt thee uit een glas.
D
De poes pakt koffie uit een glas.

Slide 4 - Quizvraag

00:22
Wat gebeurt er met de poes?
A
De poes springt.
B
De poest miauwt.
C
De poes valt.
D
De poes slaapt.

Slide 5 - Quizvraag

00:41
Welke kleur heeft de poes?
A
Groen en geel.
B
Wit en blauw.
C
Zwart en oranje.
D
Wit en oranje.

Slide 6 - Quizvraag

01:02
Wat zat er in mond van de kat?
A
Een snoepje.
B
Een tandenborstel.
C
Een kam.
D
Een doek.

Slide 7 - Quizvraag

01:14
De poes maakt de doos...
A
dicht.
B
open.

Slide 8 - Quizvraag

01:24
Wat wilt de poes pakken?
A
Zijn straat.
B
Zijn srtaart
C
Zijn staart.
D
Zijn start.

Slide 9 - Quizvraag

02:15
Welke kleuren hebben de poezen?
A
Wit en rood.
B
Groen en geel.
C
Zwart en zwart.
D
Zwart en wit.

Slide 10 - Quizvraag

02:26
Waar speelt de poes?
A
In de hagel.
B
In de sneeuw.
C
Op het ijs.
D
In de plas.

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht
Pak je boek. 
Als het goed is heb je deze bladzijde klaar. 
Bladzijde 50 t/m 54.
Heb je het nog niet klaar?
Maak dan de opdrachten.

Slide 12 - Tekstslide

Heb jij de zin al bij het goede plaatje gezet?

Heb je alles goed geschreven?

Slide 13 - Tekstslide

Heb jij de zin weer goed gemaakt?

Let op hoofdletters en punten!

Slide 14 - Tekstslide

Kun jij een goed antwoord opschrijven?

Maak een hele zin! Let op:
Wie/wat - werkwoord - rest (plaats of tijd)

Slide 15 - Tekstslide

Maak zelf een zin met de woorden. 

Let op:
wie/wat - werkwoord - de rest (plaats of tijd)

Slide 16 - Tekstslide

7

Slide 17 - Video

00:05
Waar is Mr Bean?
A
Thuis.
B
In de winkel.
C
In de auto.
D
Op school.

Slide 18 - Quizvraag

00:11
Wat heeft hij?
A
Een appel.
B
Een pen.
C
Een brief.
D
Een zakdoek.

Slide 19 - Quizvraag

00:18
Waar is de postzegel?
A
Op zijn neus.
B
In zijn hand.
C
Op de stoel.
D
Op zijn tong.

Slide 20 - Quizvraag

00:29
Is zijn auto klein of groot?
A
Groot.
B
Klein.

Slide 21 - Quizvraag

01:01
Wat doet hij met de brief van de mevrouw?
A
Hij steekt de brief in de postbus.
B
Hij gooit de brief weg.
C
Hij steelt (pakt) de brief.
D
Hij maakt de brief kapot.

Slide 22 - Quizvraag

01:15
Waarom steelt (pakt) hij de brief?
A
Hij wil de brief lezen.
B
Hij wil de postzegel hebben.
C
Hij wil de brief kapot maken.
D
Hij wil de brief weggooien.

Slide 23 - Quizvraag

02:10
Waar is Mr Bean?
A
In zijn auto.
B
Op de straat.
C
In de brievenbus.
D
Op school.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Is het een brief of een kaart?
A
Een brief
B
Een kaart

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Is het een brief of een kaart?
A
Een kaart
B
Een brief

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Is het een brief of een kaart?
A
Een brief
B
Een kaart

Slide 30 - Quizvraag

Opdracht
Pak je boek. 
Als het goed is heb je deze bladzijde klaar. 
Bladzijde 55 t/m 59.
Heb je het nog niet klaar?
Maak dan de opdrachten.

Slide 31 - Tekstslide

Uitleg blz. 56
Heb je dit nog niet klaar? Luister dan naar de uitleg en maak de opdrachten.

Slide 32 - Tekstslide

Uitleg blz. 57
Heb je dit nog niet klaar? Luister dan naar de uitleg en maak de opdrachten.

Slide 33 - Tekstslide

Uitleg blz. 58
Heb je dit nog niet klaar? Luister dan naar de uitleg en maak de opdrachten.

Slide 34 - Tekstslide

Uitleg blz. 59
Heb je dit nog niet klaar? Luister dan naar de uitleg en maak de opdrachten.

Slide 35 - Tekstslide

10

Slide 36 - Video

00:43
Is het raam van Mr Bean vies of schoon?
A
schoon
B
vies

Slide 37 - Quizvraag

00:54
Wat gaat hij vandaag doen?
A
koken
B
lezen
C
poetsen
D
winkelen

Slide 38 - Quizvraag

01:15
Staan er veel vieze borden of weinig vieze borden?
A
Veel
B
Weinig

Slide 39 - Quizvraag

01:26
Wat gebruikt hij om de vloer te poetsen?
A
De dweil.
B
Het kussen.
C
Een doekje.
D
Zijn beer.

Slide 40 - Quizvraag

02:08
Zit er te veel of te weinig was in de wasmachine?
A
te veel
B
te weinig

Slide 41 - Quizvraag

02:28
Wat draagt Mr Bean?
A
Een broek.
B
Een T-shirt.
C
Een doos.
D
Een stoel.

Slide 42 - Quizvraag

03:29
Wat doet Mr Bean met de vloer?
A
Dweilen.
B
Stofzuigen.
C
Vegen.
D
Nat maken.

Slide 43 - Quizvraag

04:04
Is het huis van Mr Bean nu vies of schoon?
A
Schoon
B
Vies

Slide 44 - Quizvraag

04:34
Is de spin buiten of binnen?
A
Binnen
B
Buiten

Slide 45 - Quizvraag

05:06
Wat doet Mr Bean met de zeep?
A
Hij eet de zeep.
B
Hij raspt de zeep.
C
Hij breekt de zeep.
D
Hij laat de zeep vallen.

Slide 46 - Quizvraag

Uitleg blz. 60
Luister naar de uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 47 - Tekstslide

Uitleg blz. 61
Luister naar de uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 48 - Tekstslide

Uitleg blz. 62
Luister naar de uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 49 - Tekstslide

Uitleg blz. 63
Luister naar de uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 50 - Tekstslide

Uitleg blz. 64
Luister naar de uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Schrijf 10 zinnen over de afbeelding.

Slide 53 - Open vraag

6

Slide 54 - Video

00:28
Vindt Mr Bean de kamer leuk of niet leuk?
A
Leuk.
B
Niet leuk.

Slide 55 - Quizvraag

00:38
Wat moet hij eten?
A
Een kat.
B
Een hond.
C
Een schaap.
D
Een krokodil.

Slide 56 - Quizvraag

00:49
Gaat hij wonen bij de gekke mevrouw?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 57 - Quizvraag

01:02
Waarom is dit huis niet goed?
A
Hij mag geen telefoon hebben.
B
Hij mag geen hond hebben.
C
Hij mag geen beer hebben.
D
Hij mag geen auto hebben.

Slide 58 - Quizvraag

01:38
Waarom is dit huis niet goed?
A
Het bed is buiten.
B
Het bed is bij varkens.
C
Het bed is bij de kip.
D
Het bed is vies.

Slide 59 - Quizvraag

02:21
Waarom is dit huis niet goed?
A
Het huis is te klein.
B
Het huis is te groot.
C
Het is geen huis. Dit waren dieven.
D
Het huis is te mooi.

Slide 60 - Quizvraag

Uitleg blz. 65
Luister naar de uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 61 - Tekstslide

Uitleg blz. 66
Luister naar de uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 62 - Tekstslide

Uitleg blz. 67
Luister naar de uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 63 - Tekstslide

Uitleg blz. 68
Luister naar de uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 64 - Tekstslide

Uitleg blz.69
Luister naar de uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 65 - Tekstslide

Einde van de les
Morgen heb je weer om 8.20 uur les, ben op tijd!
Ik zie jullie donderdag weer. 
Fijne dag!

Slide 66 - Tekstslide