Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Johan de Witt Scholengroep
‹
Terug naar zoeken
Beter Lezen - Sinterklaas
1 / 45
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
In deze les zitten
45 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag:
Lezen
* Samen tekst lezen over Sinterklaas
* Nieuwe woorden leren over het feest van Sinterklaas
* Oefeningen maken over de tekst over Sinterklaas
Slide 2 - Tekstslide
Les-doelen:
=> Leren over het feest van Sinterklaas in Nederland
=> Nieuwe woorden leren
=> Oefenen met vragen maken over een tekst
Slide 3 - Tekstslide
Sinterklaas-feest
Slide 4 - Woordweb
Woorden over Sinterklaasfeest:
feest, het
kado, het
snoep, het
Spanje
jarig
boot/schip, de/het
paard, het
dak, het
kinderen, de
zingen
zak, de
geheim, het
wit
schoen, de
kloppen
schrikken
mijter, de
staf, de
zetten
rood
donker
boek, het
dik
oud
kachel, de
baard, de
vroeger
Slide 5 - Tekstslide
Lezen Tekst 1
1. Voorlezen door de juf
2. Voorlezen door leerlingen
timer
10:00
Slide 6 - Tekstslide
WIE DOET WAT?
Groep 1
=> Tekst Beter Lezen:
Asparuh, Ivelina, Habibullah, Nuray, Amal, Badia, Abdullah, Nasrullah, Nevra, Emil, Bahouz, Kulstan, Spasimir, Baran
Groep 2
=> Woordenzoeker / tekst Beter Lezen
Alya, Abdalla, Loai, Ismail
Slide 7 - Tekstslide
OPDRACHT 1
Groep 1
=> Tekst Beter Lezen:
* Lees de tekst nog een keer
* Maak de oefeningen
*
Groep 2
=> Woordenzoeker / tekst Beter Lezen
*Je mag kiezen: eerst de woordzoeker maken of ook de tekst lezen en oefeningen maken
Slide 8 - Tekstslide
Sinterklaas komt met een schip naar Nederland.
Sinterklaas rijdt 's nachts op het dak.
Piet draagt een zak met kadootjes en snoep.
Slide 9 - Sleepvraag
Wanneer is het Sinterklaasfeest?
A
Op 5 december.
B
Op 25 december.
C
Op 31 december.
Slide 10 - Quizvraag
Waar woont Sinterklaas?
A
In Nederland.
B
In Spanje.
C
Op een schip.
Slide 11 - Quizvraag
Wie draagt de zak met kadootjes?
A
Zwarte Piet.
B
Sinterklaas.
C
De kinderen.
Slide 12 - Quizvraag
Wie rijdt op een wit paard?
A
Zwarte Piet.
B
Sinterklaas.
C
De kinderen.
Slide 13 - Quizvraag
Sinterklaas komt op school. Wat doen de kinderen?
A
Ze zitten op het dak.
B
Ze rijden op een paard.
C
Ze zingen voor Sinterklaas.
Slide 14 - Quizvraag
Opdracht 3
=> Vul in.
We lezen om de beurt voor wat je hebt ingevuld in de zinnen.
Slide 15 - Tekstslide
Wat is goed?
A
We dansen op het feest.
B
We huilen op het feest.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Zij eet snoep.
B
Het snoep loopt op straat.
Slide 17 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Hij is jarig. Hij belt de dokter.
B
Hij is jarig. Hij krijgt een kadootje.
Slide 18 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Het schip ligt op de tafel.
B
Het schip ligt in het water.
Slide 19 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Hij doet de boom in de zak.
B
Hij doet de appels in de zak.
Slide 20 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Op de fiets is een dak.
B
Op het huis is een dak.
Slide 21 - Quizvraag
Wat is goed?
A
De kinderen zingen.
B
De boeken zingen.
Slide 22 - Quizvraag
Lezen Tekst 2
1. Voorlezen door de juf
2. Voorlezen door leerlingen
Slide 23 - Tekstslide
OPDRACHT 2
Groep 1
=> Tekst 2 Beter Lezen:
* Lees de tekst nog een keer
* Maak de oefeningen
*
Groep 2
=> Woordenzoeker / tekst 2 Beter Lezen
*Je mag kiezen: eerst de woordzoeker maken of ook de tekst lezen en oefeningen maken
Slide 24 - Tekstslide
Kies de zin bij het plaatje:
A
Sinterklaas komt met een schip naar Nederland.
B
Sinterklaas rijdt op een wit paard.
C
Sinterklaas komt ook op school.
Slide 25 - Quizvraag
Kies de zin bij het plaatje:
A
Sinterklaas rijdt 's nachts op het dak.
B
Zwarte Piet is ook op het dak.
C
De kinderen zingen voor Sinterklaas.
Slide 26 - Quizvraag
Kies de zin bij het plaatje:
A
De kinderen zetten een schoen bij de kachel.
B
Piet doet door de schoorsteen snoep in de schoen.
C
Piet draagt een zak met kadootjes en snoep.
Slide 27 - Quizvraag
Waar of niet waar?
1. Op 5 december is het feest.
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quizvraag
Waar of niet waar?
2. Sinterklaas is een jonge man.
A
waar
B
niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Waar of niet waar?
3. Piet doet snoep in de sok.
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quizvraag
Waar of niet waar?
4. Sinterklaas komt op school.
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Waar of niet waar?
5. Sinterklaas zingt voor de kinderen.
A
waar
B
niet waar
Slide 32 - Quizvraag
Wanneer is het Sinterklaasfeest?
Slide 33 - Open vraag
Wie rijdt er op een wit paard?
Slide 34 - Open vraag
Wat zit er in de zak van Zwarte Piet?
Slide 35 - Open vraag
Hoe komt Sinterklaas naar Nederland?
Slide 36 - Open vraag
Opdracht 5
=> Vul in.
We lezen om de beurt voor wat je hebt ingevuld in de zinnen.
Slide 37 - Tekstslide
Wat is goed?
A
Zij vertellen over de vakantie.
B
Zij vertellen met de bus naar school.
Slide 38 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Hij draagt op het feest een mooi pak.
B
Hij draagt in bed een mooi pak.
Slide 39 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Zijn kind is jarig. Hij koopt een kadootje.
B
Zijn kind is jarig. Hij belt de dokter.
Slide 40 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Het schip ligt op de tafel.
B
Het schip ligt in het water.
Slide 41 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Op de fiets is een dak.
B
Op het huis is een dak.
Slide 42 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Hij doet de boom in de zak.
B
Hij doet de appels in de zak.
Slide 43 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Het is koud. We doen de kachel aan.
B
Het is warm. We doen de kachel aan.
Slide 44 - Quizvraag
Wat is goed?
A
Zij vindt snoep lekker.
B
Zij eet een bord snoep.
Slide 45 - Quizvraag