Unidad 1: Gente Creativa/ Lección 3

• Spaans
• Middelbare school
• mavo, vwo
• Leerjaar 3

We starten in 5 minuten met de les.

Het Lesprogramma

¡Terugblik: Les 2, Gente creativa

Herhaling: Pretérito Indefenido, aanwijzend vnw en de tijdsduur (p.18 en p.19)

Vandaag: 

• El arte de vestirse
• Una obra singular

Leerdoelen voor vandaag:

• Je kan praten over Frida Kahlo en haar werk
• Je kan de structuur "no solo....sino que (también) in de zinnen gebruiken.

?????

Aanwijzende voornaamwoorden.

esta

estos

estas

este

niña

instituto

música

deportes

profesor

bolígrafos

mesas

sillas

Pretérito Indefinido

• Verleden tijd (el pasado simple).
• Regelmatige werkwoorden (hablar, comer en salir).
• Om te verwijzen naar een gebeurtenis dat heeft plaatsgevonden in het verleden.
• Bepaalde tijdsduur in het verleden.
• Tijdelijke markeringen (ayer, la semana pasada, anoche, el año pasado, en 2006 y hace dos meses).

Regelmatige werkwoorden die eindigen op -ar krijgen de volgende uitgangen:

Verbo: Hablar (praten/spreken)

yo                                       hablé

tú                                       hablaste

él/ella/usted                    habló

nosostros/as                   hablamos

vosotros/as                     hablastéis

Ellos/ellas/ustedes        hablaron

Regelmatige werkwoorden die eindigen op -er en -ir hebben dezelfde uitgang wanneer ze worden vervoegd:

verbos: Comer (eten) en verbos: Salir (vertrekken)

-í

-iste

-ió

-imos

-ísteis

-ieron

Perfecto

Indefinido

El año pasado

Todavía no

Hoy

En 1988

Ayer

Esta semana

Sleep de zinnen naar het juiste vervoegen v/d pretérito indefinido 

comiste

nació

vivieron

comí

estudió

vivió

estudiaron

nacieron

Yo...............................(comer) patatas con carne.

Anoek.................................(estudiar) para el examen de física.

Haidar.........................(vivir) en Holanda

Lisa ...........................(comer-tú) pizza en la cena?

Larissa y Rosa.........................(nacer) en Holanda

Marlón..........................(estudiar) estañol  con sus amigas.

Amaro  y Suus........................(vivir) en Holanda

Charissa.........................(nacer) el 10 de noviembre.

NO SÓLO … SINO QUE (TAMBIÉN)

Tekstboek

p.19

• niet alleen
• maar .......ook

• no solo
• sino que también

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.

amarillo

azul

negro

gris

rojo

verde

blanco

naranja

rosa

marrón

Mi mapa mental

p.20 en p.21

• La ropa (de kleren)
• Las compras (de aankoop)
• Kijk eens in je kast en geef aan wat je hebt en wat je nog niet hebt. Beschrijf wat je hebt en welke kleur je al hebt.

NO SÓLO … SINO QUE (TAMBIÉN)

Tekstboek

p.19

Werkboek, p18 t/m p.23

• Alle opdrachten van Lección 3 van het werkboek maken behalve de luisteropdracht.

Hoeveel zin heb je in Spaans dit jaar?

😒🙁😐🙂😃