Johan de Witt Scholengroep

Vragen in LessonUp

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudielessenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Quiz stage
  • De vraag komt op het bord
  • Overleg in stilte met je groepje welk antwoord goed is
  • Schrijf het antwoord of de antwoorden op het wisbord
  • Elk team krijgt een punt per juist antwoord 
     
  • Welk team heeft de meeste antwoorden juist en kan zich een stage professional noemen?

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 1
Hoe maak je een goede eerste indruk op je stage?

A. je loopt op iemand af en zegt ‘Hoi!’
B. je loopt op iemand af en geeft diegene een hand 
    en je stelt jezelf voor
C. je gaat meteen aan het werk

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 2
Schrijf 2 voordelen van samenwerken op.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 3
Wanneer is samenwerken moeilijker? 
Noem 2 voorbeelden.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 4
Wat betekent zelfstandig werken?

A. je kunt goed alleen werken en bent niet 
    afhankelijk van anderen
B. je werkt graag samen met collega’s/klasgenoten
    en helpt hen verder
C. je bent graag bezig


Slide 6 - Tekstslide

Vraag 5
Geef 2 voordelen van zelfstandig werken.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 6
Kwaliteiten kun je ook goede eigenschappen noemen. Een eigenschap is iets wat bij jou hoort. Het zegt iets over je bent.

Bedenk met je groep 5 eigenschappen die belangrijk zijn voor een stage.




Slide 8 - Tekstslide

Vraag 7
Wat betekent behulpzaam?

A. je bent aardig en gaat goed om met andere 
    mensen
B. je kan goed alleen werken
C. je helpt graag andere mensen


Slide 9 - Tekstslide

Vraag 8
Wat betekent initiatief nemen?

A. je ziet dan de goede kanten van mensen
B. je doet graag nieuwe dingen
C. je gaat dat uit jezelf een taak doen of actie 
    ondernemen



Slide 10 - Tekstslide

Vraag 9
Wat is non-verbale communicatie?

A. communicatie waar je alleen maar woorden voor
    gebruikt
B. communicatie zonder woorden
C. beide antwoorden zijn goed






Slide 11 - Tekstslide

Vraag 10
Non-verbale communicatie laat je zien door…

A. je houding – je kijkt mensen aan – je gebaren
B. je gebaren – je zegt het – je stem
C. je stem – met woorden – rustig praten








Slide 12 - Tekstslide

Vraag 11
Waarom is het belangrijk om een instructie van een opdracht goed te lezen?

A. een instructie vertelt je wanneer je klaar bent
B. een instructie vertelt je precies wat je moet doen en in welke volgorde
C. een instructie is niet belangrijk









Slide 13 - Tekstslide

Vraag 12
Noem de 4 profielen/branches waar je een stage 
kan lopen.









Slide 14 - Tekstslide

Vraag 13
Op stage heb je te maken met collega’s. Samen zorg je ervoor dat het werk
gedaan wordt. En dat de werksfeer goed is. Daarom zijn er op stage sociale regels.

Geef nog vier voorbeelden van sociale regels.
1. Vriendelijk en beleefd zijn
2. …………………………….
3. …………………………….
4. …………………………….
5. …………………………….












Slide 15 - Tekstslide

Vraag 14
Een goede werkhouding is belangrijk om te hebben tijdens je stage.

Geef 3 punten waaraan je kan zien dat hij/zij een goede werkhouding heeft.









Slide 16 - Tekstslide

Vraag 15
Op je stage ga je werken aan je algemene competenties. Wat zijn dat?

A. iets wat je doet op je eerste stage dag
B. iets wat je weet, begrijpt of kunt en wat je nodig
    hebt voor een bepaald beroep
C. iets wat niet belangrijk is in een bepaald beroep











Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide