Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Johan de Witt Scholengroep
‹
Terug naar zoeken
Herhalen theorie pw 3
Herhalen theorie pto 3
Basis 2 Economie
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Herhalen theorie pto 3
Basis 2 Economie
Slide 1 - Tekstslide
Inkoopprijs + brutowinstopslag = ....
A
Omzet
B
Consumentenprijs
C
BTW
D
Verkoopprijs
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de brutowinstopslag?
A
De inkoopprijs.
B
Het verlies.
C
Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
D
Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.
Slide 3 - Quizvraag
Wie betaalt de btw?
Slide 4 - Open vraag
Hoe noem je de hoeveelheid producten die een werknemer in een bepaalde tijd kan maken?
A
arbeidsproductiviteit
B
productie capaciteit
C
concurrenten
Slide 5 - Quizvraag
De prijs inclusief btw noem je ook wel de consumentenprijs.
Juist of onjuist?
Slide 6 - Open vraag
Hoe noem je iemand die met zijn eigen bedrijf zijn inkomen verdient?
Slide 7 - Open vraag
Geef een voorbeeld van bedrijfskosten.
Slide 8 - Open vraag
Hoe noem je het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten?
Slide 9 - Open vraag
Wat betekent afzet?
Slide 10 - Open vraag
Wat is een bedrijfskolom?
A
Alle productiefactoren
B
Alle bedrijven die produceren en consumenten die afnemen.
C
Alle productiekosten
D
Alle bedrijven die meewerken aan een product.
Slide 11 - Quizvraag
Als de afzet stijgt en de verkoopprijs blijft gelijk, dan stijgt/daalt de omzet.
Slide 12 - Open vraag
Als het slecht gaat met de economie, gaan mensen minder kopen. Daarmee wordt de kans groter dat bedrijven failliet gaan. Leg uit hoe dit kan?
Slide 13 - Open vraag
Wie zijn concurrenten?
A
Apple en Samsung
B
Heineken en Lays
C
Playstation en Albert Heijn
D
Etos en Intertoys
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een concurrent?
A
Als iemand hetzelfde verkoopt aan mensen.
B
Als iemand dezelfde baas heeft als jij.
C
Een klein beestje dat op een schip leeft.
D
Een groot schip.
Slide 15 - Quizvraag
Wat is mechanisatie?
A
computers gebruiken bij productie
B
machines gebruiken bij productie
C
gereedschap gebruiken bij productie
D
werknemers gebruiken bij productie
Slide 16 - Quizvraag
Wat is automatisering?
A
machines nemen het werk van mensen over
B
Computers sturen de productie aan
C
Dingen die automatisch gaan
D
Een auto zonder handschakeling
Slide 17 - Quizvraag