Code + hoofdstuk 1-4 herhaling dd 25 maart 2024
1 / 18
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
schrijf het meervoud (pluralis) van
de kamer
de kamer
Slide 2 - Open vraag
Pluralis (inclusief lidwoord):
het idee
het idee
Slide 3 - Open vraag
Pluralis (inclusief lidwoord):
de brief
de brief
Slide 4 - Open vraag
Wat is het tegenovergestelde van :
Alleen
Alleen
Slide 5 - Open vraag
Wat betekent (vertaal ):
rustig
rustig
Slide 6 - Open vraag
Wat is het tegenovergestelde van:
hoog
hoog
Slide 7 - Open vraag
Wat betekent (vertaal ):
jammer
jammer
Slide 8 - Open vraag
Waar kook je ?
A
de zolder
B
de slaapkamer
C
de keuken
D
de kelder
Slide 9 - Quizvraag
Wat is geen meubel?
A
de bank
B
het bed
C
de wasmachine
D
de kast
Slide 10 - Quizvraag
Maak een zin met het werkwoord:
drinken
drinken
Slide 11 - Open vraag
Wat koop je bij de supermarkt?
Slide 12 - Open vraag
___________ is het vakantie?
Kies het juiste vraagwoord.
Kies het juiste vraagwoord.
A
Wanneer
B
Waarom
C
Wie
D
Wat
Slide 13 - Quizvraag
Welke zin is goed? Denk aan:
1. vraagwoord 2. werkwoord 3. persoon 4. extra informatie
1. vraagwoord 2. werkwoord 3. persoon 4. extra informatie
A
Wie met hem op straat loopt?
B
Loopt met hem wie op straat?
C
Wie loopt met hem op straat?
D
Loopt met wie hem op straat?
Slide 14 - Quizvraag
Noem 3 bezittelijk voornaamwoorden.
Slide 15 - Open vraag
Hij heeft mijn telefoon in de klas laten liggen.
Wat is 'mijn'?
Wat is 'mijn'?
A
zelfstandig naamwoord /substantief
B
bijvoeglijk naamwoord/ adjectief
C
werkwoord
D
bezittelijk voornaamwoord
Slide 16 - Quizvraag
Bonusvraag
wat is dit ?
wat is dit ?