Johan de Witt Scholengroep

Burgerij muziek + examenvragen

Vandaag
- herhalen muziek in de 17e eeuw
- belangrijke begrippen herhalen
- examenvragen maken
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
- herhalen muziek in de 17e eeuw
- belangrijke begrippen herhalen
- examenvragen maken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen burgerij muziek
o Ik weet de ontwikkelingen van religieuze en wereldlijke muziek van de burgerij in de 17e eeuw
o Ik weet de muzikale genres voor de kleine kring
o Ik weet de rol van het orgel (Sweelinck) en samenzang binnen en buiten de eredienst

Slide 2 - Tekstslide

Burgerij + muziek ?

Slide 3 - Woordweb

Muziek in de 17e eeuw
Anders dan schilderkunst en literatuur was er geen bloeiend muziekleven, dat kwam door:
  1. Het ontbreken van een rijke hofcultuur (die er in andere delen van Europa wel was) waarin muzikanten hun brood konden verdienen 
  2. Doordat de calvinistische kerk het muziekgebruik uit de kerkdienst had verbannen. (de gelovige zongen zelf, wat een koor en orgel overbodig maakte)

Slide 4 - Tekstslide

Muziek in de Calvinistische kerk
het volk wordt actief betrokken bij de dienst, dus:
  • geen koor, de aanwezigen zingen psalmen
  • geen orgel, want leidt af van gezang
  • Eenstemmig -> monodie
  • Tekst in volkstaal

De kerken zien er sober uit en de muziek klinkt sober

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

  • Componist, organist, klavecinist, muziekpedagoog, muziekorganisator
  • Maakt muziek los van de kerk, in dienst Amsterdam
  • 1561 - 1621
  • Componeert tussen 1604 en 1621 het Franstalige Geneefse Psalmboek, 150 psalmen uit de Bijbel op rijm en muziek
Jan Pieterszoon Sweelinck

Slide 8 - Tekstslide

Vormen van muziek buiten de kerk?

Slide 9 - Woordweb

Vormen van muziek buiten de kerk
  • Psalmzang, buiten diensten om.
  • Binnen huiselijke kring:
     --> Liedboeken (vaak met bekende wijsjes)
     --> Collegium Musicum of Rederijkerskamer
    --> Muziekinstrument met opvoeding/leraar (behoort tot de standaardopleiding van de jeugd (klavecimbel en luit zijn populair)
  •  Tussen bedrijven door of ter ondersteuning van het ballet of zang
  • Muziek maken buiten de kerk mogelijk door verspreiding bladmuziek en zangteksten.

Slide 10 - Tekstslide

Liedboeken (Mopsjes)
  • Liedboek = een boek dat een verzameling liederen bevat. Naast liedteksten kan het boek ook muzieknotatie bevatten.
  • Wereldlijke onderwerpen en teksten.
  • Men nam deze overal mee naartoe, en kon overal gebruikt worden.
  • Sweelinck's herschrijvingen van de Psalmen
  • Veel liederen waren Contrafacten.

Slide 11 - Tekstslide

Begrippen om muziek te analyseren?

Slide 12 - Woordweb

KUNSTANALYSE

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 1: muziek in de calvinistische kerk
Muziek maakt vanaf het prille begin van de kerk deel uit van de katholieke eredienst. Met de reformatie kwam daar in Nederland verandering in. De calvinisten hadden bezwaren tegen de vorm die door de kerk van Rome gebruikt werd.
Leg uit waartegen de calvinisten precies bezwaar maakten en wat als gevolg werd veranderd. Noem twee zaken.

Slide 14 - Tekstslide

De calvinisten hadden bezwaren tegen de vorm van muziek maken die door de kerk van Rome gebruikt werd.
Leg uit waartegen de calvinisten precies bezwaar maakten en wat als gevolg werd veranderd. Noem twee zaken.

Slide 15 - Open vraag

ANTWOORD
-Bezwaar: Het gebruik van instrumenten (zoals het orgel) wordt gezien als ongepast en werelds, dat leidt af van de essentie. -> Het orgel wordt (in eerste instantie) uit de eredienst geweerd. Alleen de menselijke stem is acceptabel.
  
- Bezwaar: Polyfonie wordt in de ban gedaan omdat de gezongen teksten er onverstaanbaar door worden. -> Kerkelijke gezangen worden eenstemmig en verstaanbaar gezongen. Polyfonie is niet toegestaan.
  
- Bezwaar: Kerkelijke gezangen moeten door de gelovigen zelf (verstaanbaar) worden gezongen. Dus geen latijnse teksten -> De kerkgangers zingen de kerkelijke gezangen in hun moedertaal. Daarmee wordt het kerkkoor in de ban gedaan.

Slide 16 - Tekstslide

Examenvraag 2: muziekleven
Taferelen van musicerende mensen waren populaire onderwerpen in de cultuur van de zeventiende eeuw. De burgers konden er hun eigen muziekpraktijk in herkennen zoals het spelen en zingen in huiselijke kring en in de kroeg.


(2p) Bespreek nog twee aspecten van het muziekleven van de zeventiende eeuwse burgerij.

Slide 17 - Tekstslide

(2p) Bespreek nog twee aspecten van het muziekleven van de zeventiende eeuwse burgerij.

Slide 18 - Open vraag

ANTWOORD

- Veel burgers leerden een instrument bespelen als onderdeel van hun opvoeding 

 - Gegoede burgers maakten vaak muziek in een collegium musicum (onder leiding van beroepsmusici)

Slide 19 - Tekstslide

Examenvraag 3: liedboeken

Liedboeken zoals op de afbeelding, werden in duizendvoud gedrukt. Deze boeken bevatten meestal alleen liedteksten en geen muzieknotatie.
(1p) Leg uit waarom in deze liefboeken geen muzieknotatie nodig was.

Slide 20 - Tekstslide

(1p) Leg uit waarom in deze liefboeken geen muzieknotatie nodig was.

Slide 21 - Open vraag

Antwoord
Omdat de liederen vaak gezongen werden ‘op de wijze van’, dus op de melodie van een ander lied dat men al kende (en de meeste mensen waren het muziekschrift niet machtig).

Slide 22 - Tekstslide

Examenvraag 4: liedboeken
Op de afbeelding hebben twee personen bladmuziek van een lied in hu hand. Je hoort dit lied in het geluidsfragment.
Het lied kan goed worden uitgevoerd door niet-professionele muzikanten.
(3p) Bespreek drie kenmerken van de muziek die dit mogelijk maken.

Slide 23 - Tekstslide

David Leeuw en zijn gezin

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Examenvraag 4: (3p) Bespreek drie kenmerken van de muziek die dit mogelijk maken.

Slide 26 - Open vraag

Antwoord examenvraag 4
(De muziek is relatief eenvoudig, want) drie van de volgende:
− (melodie) de melodie kent veel herhalingen en/of heeft een kleine omvang of verloopt in kleine stappen (intervallen).
− (ritme) het ritme bestaat uit veel gelijke notenwaarden/een beperkt aantal notenwaarden/heeft weinig variatie en/of het ritme van de muziek volgt het ritme van de tekst. − (toonhoogte) de zangmelodieën bewegen (voornamelijk) parallel / de samenklank is homofoon / de baspartij speelt voornamelijk grondtonen.
− (tempo) het tempo is matig snel. per juist antwoord

Slide 27 - Tekstslide

Examenvraag 5: psalm
Ook in de kerk werd gemusiceerd. In geluidsfragment 2 hoor je het begin van psalm 136 van Jan Pieterszoon Sweelinck.
Deze psalm wordt uitgevoerd door geschoolde zangers.
(2p) Bespreek twee aspecten waaruit je kunt afleiden dat de zangers geschoold moeten zijn. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

(2p) Bespreek twee aspecten waaruit je kunt afleiden dat de zangers geschoold moeten zijn.

Slide 30 - Open vraag

Antwoord
maximumscore 2
twee van de volgende:
− Het is een complexe vorm van meerstemmigheid (polyfoon) / de
verschillende zangers zetten steeds na elkaar in (en moeten niet alleen
hun eigen partij maar ook die van de anderen beheersen).
− De zangers moeten het notenschrift kunnen lezen / goed van blad
kunnen zingen (en tegelijkertijd hun eigen partij en die van anderen
kunnen lezen).
− De muziek wordt zonder instrumenten uitgevoerd, dus de zangers zijn
voor ritme en harmonie (akkoorden) op elkaar aangewezen (zonder de
steun van instrumenten).
per juist antwoord 1

Slide 31 - Tekstslide

Check leerdoelen burgerij muziek
o Ik weet de ontwikkelingen van religieuze en wereldlijke muziek van de burgerij in de 17e eeuw
o Ik weet de muzikale genres voor de kleine kring
o Ik weet de rol van het orgel (Sweelinck) en samenzang binnen en buiten de eredienst

Slide 32 - Tekstslide

Wat weet je nu dat je een uur geleden nog niet wist?

Slide 33 - Open vraag