Thema 1 - Familie - Leestekens

• NT2
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

NT2

Week 2 - Leestekens en woordenschat van thema 1

Wat gaan we vandaag doen?

- Grammatica: Leestekens en hoofdletters

- Woordenschat bij Thema 1 (Studiemeter)

- Grammatica: zinnen verdelen

De uitleg van vandaag hoort bij de opdrachten van het boek VIA Starttaal Online, Thema 1 op www.studiemeter.nl.

www.studiemeter.nl

Korte opdracht: lees de volgende tekst

hallo hoe gaat het met je met mij gaat het goed we hebben elkaar al een tijdje niet gezien dus zullen we dit weekend afspreken zaterdagmiddag kan ik wel groetjes

Hoe ging dat?

Hallo, hoe gaat het met je? Met mij gaat het goed. We hebben elkaar al een tijdje niet gezien, dus zullen we dit weekend afspreken? Zaterdagmiddag kan ik wel. Groetjes!

Leestekens

Leestekens verbeteren de leesbaarheid van teksten.

Er zijn veel verschillende leestekens.

Op niveau 1 (1F) hoef je nog niet alle leestekens te gebruiken.

Leestekens op 1F

Bij de entreeopleiding krijg je examens op niveau 1F.

Hier moet je 3 leestekens kennen en goed gebruiken. 

---------------->

En vergeet de hoofdletters niet!

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Hoofdletters

1. Aan het begin van de zin.

2. Bij namen. (Namen van personen, aardrijkskundige plaatsen, bedrijven, merken, boeken, films, wetten, talen, feestdagen en historische gebeurtenissen)

Schrijf de zin goed op:
elke donderdag eet ik samen met mijn familie

Schrijf de zin goed op:
wie nodigt zij uit voor haar verjaardag

Schrijf de zin goed op:
jordy en ahmad kennen elkaar van de voetbalclub

Woordenschat

Het oefenen met nieuwe woorden is ontzettend belangrijk. Hoe meer woorden jij kent, hoe beter jij een taal kan begrijpen. 

Bij Thema 1 van Studiemeter horen deze 15 woorden...

Woordenlijst thema 1

• nationaliteit
• herinnering
• opvoeding
• relatie
• aanpassen
• rekening houden met
• afspreken
• vertrouwen

• emotie
• respect
• contact
• uitnodiging
• eigenschap
• kennis
• gewoonte

De herinnering

Een gebeurtenis van vroeger, die in jouw gedachte zit. 

In mijn herinnering was mijn kleuterjuf erg aardig.

Aanpassen

Veranderen aan een situatie. 

Op school zijn andere regels dan thuis. Ik pas mij aan aan de regels. 

Emotie

Een emotie is hoe jij je voelt.

Bijvoorbeeld ------------->

Persoonlijke eigenschappen

Eigenschappen van jouw karakter: hoe jij bent.

Bijvoorbeeld: rustig, creatief, zelfstandig, grappig, betrouwbaar, hulpvaardig, sportief, sociaal, ...

Een kennis

Een kennis is iemand die jij kent, maar het is geen familie of vriend. 

Jullie kennen elkaar wel. Jullie zullen elkaar groeten, maar je zal een kennis niet uitnodigen bij jou thuis.

Een gewoonte

Iets wat voor jou normaal is. Iets wat je altijd doet.

Elke ochtend eet ik twee broodjes met hagelslag.

Grammatica: zinnen verdelen

Met grammatica leren we om beter een taal te begrijpen, schrijven en spreken. 

Grammatica helpt ook bij het maken van goede zinnen. Daar doen we nu een opdracht mee. 

Op Studiemeter kan je daar meer mee oefenen.

Bij zinsdelen kijk je naar...

• Wie of wat
• Werkwoorden
• Tijd
• Plaats
• De rest van de zin.

Mijn zus en ik kijken vaak een film.

Wie of wat? 

Werkwoord?

Tijd?

Plaats?

De rest?

Mijn zus en ik kijken vaak een film.

Wie of wat? Mijn zus en ik

Werkwoord? kijken

Tijd? vaak

Plaats? -

De rest? een film

Mijn zus en ik / kijken / vaak / een film.

Mijn moeder heeft dat afdak gebouwd.

Wie of wat? 

Werkwoorden?

Tijd?

Plaats?

De rest?

Mijn moeder heeft dat afdak gebouwd.

Wie of wat? Mijn moeder

Werkwoorden? heeft. gebouwd.

Tijd? - 

Plaats? - 

De rest? dat afdak

Mijn moeder / heeft / dat afdak / gebouwd.

Opdrachten maken

VIA Starttaal Online --> Op weg naar 1F. Thema 1.

Welke opdrachten moet je maken? 

Moeilijke woorden --> alleen woordenschat

Spelling & Grammatica --> alles

Lezen --> alles

Spreken & Luisteren --> alles

Wanneer moet je het klaar hebben? Voor de volgende les.