08 Beveiliging van de stroomkring
1 / 31
Lesduur is: 70 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat betekent
"vermogen"?
"vermogen"?
A
Hoe warm een apparaat
kan worden
B
Hoeveel stroom er maximaal
door een apparaat gaat
C
Hoeveel energie een apparaat
per seconde verbruikt
D
Hoe krachtig een
apparaat is
Slide 3 - Quizvraag
Energie =
X
Sleep de juiste grootheid in de formule:
......................
........................
Tijd
Vermogen
Stroomsterkte
Spanning
Slide 4 - Sleepvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Een zekering
beschermt tegen...
beschermt tegen...
A
Brand
B
Kortsluiting
C
Overbelasting
D
Overbelasting én kortsluiting
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Een aardlekschakelaar....
A
meet de uitgaande stroom
B
meet de ingaande stroom
C
vergelijkt de ingaande met de uitgaande stroom
D
controleert of de draden overbelast worden
Slide 26 - Quizvraag
wat betekent dit?
A
randaarde
B
zekering
C
dubbele isolatie
D
aardlekschakelaar