spreektaal 1 gezondheid

• NT2
• ISK

spreektaal 1 gezondheid

Wat zie je? Ben jij wel eens ziek?

Waar denk je aan bij het woord 'ziek'?

Waar heeft Mirka pijn?

Ben je ziek?

1. hoofd
2. voet
3. arm

Tekenen

Je hoort iets en dat teken je in het gezicht.

Luister goed!

Taalriedel

gesprek

Paula: Hé Mirka, ben je ziek?

Mirka: Ja, ik heb pijn in mijn oor.

Paula: Heb je koorts?

Mirka: Nee, ik heb geen koorts.

Paula: Zal ik een paracetamol voor je pakken?

Mirka: Ja, graag.

Nu jullie

1: Hé ......., ben je .......?

2: Ja, ik heb pijn in mijn ........

1: .... je koorts?

2: Nee, ik heb ..........

1: Zal ik een ........... voor je pakken?

2:Mirka: Ja, ........

Er verschijnt een vraag. 

Je krijgt een beurt, wat antwoord je?

Gesprek

Hoi Abdul!

Hoi Angelo.

Hoe gaat het?

Niet zo goed.

Wat heb je dan?

Ik ben misselijk.

Heb je koorts?

Ja, ik denk het wel.

Beterschap!

Je bent ziek. Je vriend komt op bezoek. Hij zegt: 'Hoi, ........!
Vul in. Wat staat er op de puntjes?

Hoi, Abdul.
Abdul: ............................
Wat zegt Abdul terug?

Hoe gaat het?
..........................

Wat heb je dan?
.................................

Heb je ook koorts?
..................................

Wat wens je als iemand ziek is?

1. Gefeliciteerd
2. Beterschap
3. Gecondoleerd
4. Goed je best doen.

Met je groepje

Je kind is ziek. Zij kan niet naar school.

Je belt school.

Je vertelt dat je kind ziek is.

Voer het gesprek met school.

Zelfstandig werken