Johan de Witt Scholengroep

Paragraaf 5.3

Vaste vs Variabale kosten
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vaste vs Variabale kosten

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Leerdoelenkaart week 6
Terugkijken naar hoofdstuk 1?
Voorkennis activeren paragraaf 5.3
Vaste en variabele kosten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelenkaart week 6
  • De leerling kan de formule geven van de totale kosten
  • De leerling kan de totale kosten berekenen aan de hand van de kostenfunctie

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik naar Hoofdstuk 1
Paragraaf 1.4 was de start van bedrijfseconomie

TO - TK = resultaat

Paragraaf 5.3 sluit hier bij aan.
Maar wat weten we nog van TO - TK?

Slide 4 - Tekstslide

Bereken het resultaat. Wim heeft €6.500 aan opbrengsten en €3.500 aan kosten.
A
€3.500
B
- €3.000
C
€3.000
D
€1.000

Slide 5 - Quizvraag

Wim heeft €6.500 aan opbrengsten en de verkoopprijs was €5,-. Hoeveel is zijn afzet geweest?
A
32.500
B
1.300
C
130
D
6.495

Slide 6 - Quizvraag

Wim heeft €5.000 verlies. Hij heeft €25.000 aan kosten. Wat zijn de opbrengsten?
A
€20.000
B
€30.000
C
€10.000
D
€40.000

Slide 7 - Quizvraag

Brug naar 5.3
We weten dat we TO ook anders kunnen opschrijven:
Afzet * Verkoopprijs = Totale opbrengsten / Omzet

TK gaan we in paragraaf 5.3 ook uitbreiden.
We hebben namelijk vaste kosten, maar ook variabele kosten.

Slide 8 - Tekstslide

Welke verschillende kosten kun je benoemen?

Slide 9 - Woordweb

Leren door oefenen
Wat: maak individueel opdracht 32
Waarom: oefenen met vaste en variabele kosten
Hoe: pen, papier en rekenmachine
Hulp: bladzijde 147 boek Pincode
Tijd: 5 minuten
Uitkomst: vier antwoorden
Klaar: antwoorden vergelijken met je buurman/vrouw

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiten
Beheersen wij de leerdoelen?





                                                   Huiswerk: opdrachten 30, 31, 34 en 35
Leerdoel 1 Kostenfunctie
TK = variabele kosten + vaste kosten, waarbij variable kosten p * q volgt
Leerdoel 2 TK berekenen
Bereken TK = 4q+50.000, waarbij q = 20.000

Slide 11 - Tekstslide