Johan de Witt Scholengroep

Forensisch DNA Onderzoek deel 1

6. Forensisch DNA 
onderzoek
pagina 38
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

6. Forensisch DNA 
onderzoek
pagina 38
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Leerdoelen
  • Je moet kunnen beschrijven wat forensisch DNA-onderzoek is, hoe het wordt toegepast en wat het doel is. 
  • Je moet kunnen omschrijven wat een DNA-kenmerk is en wat een volledig DNA-profiel is.
  • Je moet bij een gegeven DNA-profiel de frequentie van een DNA-kenmerk-combinatie kunnen afleiden.
  • Je moet bij een gegeven DNA-profiel van dader, verdachte en slachtoffer kunnen afleiden, wanneer er sprake is van een match, en wat de kans is dat iemand anders bij toeval eenzelfde profiel bezit.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Waar zit DNA in de cel?
A
Golgisysteem
B
Mitochondriën
C
Kern
D
Ribosomen

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is DNA?
A
al je erfelijke eigenschappen
B
het materiaal met erop erfelijke informatie
C
al je 46 chromosomen bij elkaar

Slide 13 - Quizvraag

Waaruit bestaat DNA?
A
een soort slijmachtig spul
B
ribose, een base en een fosfaatgroep
C
Adenosine, Guanine, Cytosine en Thymine
D
desoxyribose, een base en een fosfaatgroep

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de functie van DNA?
A
Doorgeven erfelijke eigenschappen via geslachtscellen
B
Produceren van eiwitten
C
Coderen voor eiwitten
D
Het voorkomen van erfelijke ziektes

Slide 15 - Quizvraag

Dit is een...
A
Chromatide
B
Verdubbeld chromosoom
C
Chromosomenpaar
D
Gen

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft de mens?
A
2 x 23
B
1 x 64
C
2 x 46
D
4 x 23

Slide 17 - Quizvraag

Waarom moet je DNA verdubbeld worden, als je cellen zich delen?
A
Zodat elk chromosoom zich kan voortplanten
B
Zodat elke cel weer alle chromosomen heeft
C
Zodat elke cel weer alle genen heeft
D
Je DNA hoeft niet verdubbeld te worden

Slide 18 - Quizvraag

Waarom zijn genen niet handig om verwantschap aan te tonen?
A
Omdat 98% van je DNA uit genen bestaat
B
Omdat iedereen dezelfde genen heeft
C
Omdat onze genen erg op elkaar lijken

Slide 19 - Quizvraag

Waarom zijn genen niet handig als bewijs voor forensisch onderzoek?
A
Omdat ze niet onderscheidend zijn
B
Omdat ze niet zichtbaar zijn
C
Omdat ze niet geldig zijn als bewijs
D
Omdat ze sneller afbreken dan DNA

Slide 20 - Quizvraag

Welk deel van het DNA wordt dan wel gebruikt voor verwantschaps- en forensisch onderzoek?
A
De chromosomen
B
De chromatiden
C
De hypervariabele gebieden

Slide 21 - Quizvraag

We gaan ons eigen DNA bekijken
  • Filmpje bekijken
  • Schrijf het protocol zelf op - het lijkt op wat in de syllabus staat maar is net iets makkelijker.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video