Johan de Witt Scholengroep

Taal in stappen quiz tijden, voorzetsels en werkwoorden

Taal in stappen.

Wat gaan we doen?

We spreken over:

de voorzetsels: naar, aan, voor, bij, naast, door, uit, in....
het onderwerp
de persoonsvorm
het persoonlijk voornaamwoord. ik, jij, zij, hij, wij jullie, zij

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taal in stappen.

Wat gaan we doen?

We spreken over:

de voorzetsels: naar, aan, voor, bij, naast, door, uit, in....
het onderwerp
de persoonsvorm
het persoonlijk voornaamwoord. ik, jij, zij, hij, wij jullie, zij

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het werkwoord in de zin?
Het meisje zit in de klas.
A
in
B
de klas
C
zit
D
het meisje

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de PV in de volgende zin?
Ik zie Saar niet.
A
ik
B
Saar
C
zie
D
niet

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het O. in de volgende zin?
De vos loopt door het bos.
A
door
B
loopt
C
het bos
D
de vos

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in de zin?
Hij eet een lekkere appel.
A
eet
B
hij
C
lekkere
D
appel

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin?
Hij ruikt met zijn neus.
A
ruikt
B
hij
C
neus
D
zijn

Slide 6 - Quizvraag

Vul het juiste voorzetsel in:
Marie loopt.............binnen.
A
naar
B
aan
C
in
D
bij

Slide 7 - Quizvraag

Vul het juiste voorzetsel in:
Piet zet de bloemen..........tafel.
A
in
B
onder
C
achter
D
op

Slide 8 - Quizvraag

Vul het juiste voorzetsel in:
De boeken zitten...........de tas.
A
achter
B
op
C
in
D
uit

Slide 9 - Quizvraag

Jan en Sam lopen naar school.
..............lopen naar school.
A
hij
B
wij
C
weet ik niet
D
zij

Slide 10 - Quizvraag

Loes en ik gaan naar de film.
................gaan naar de film.
A
wij
B
ik
C
zij
D
jij

Slide 11 - Quizvraag

Max gaat voetballen.
................gaat voetballen.
A
zij
B
jullie
C
wij
D
hij

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer is het 2e paasdag en ben je vrij?
A
maandag 5 april
B
dinsdag 6 april
C
woensdag 7 april
D
donderdag 8 april

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer is het Koningsdag?

A
27 april
B
29 april
C
28 april
D
30 april

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide