Johan de Witt Scholengroep

§ 2.3 Metalen Basis 2

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

2 STOFFEN
Benodigheden
- laptop
- JDW-map
- (Rekenmachine) 
- Pen


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom Basis 2!
Ga zitten en start met:

Lees paragraaf § 2.3 Metalen

START IN:




Jas over je stoel
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

H2: STOFFEN 
§ 2.1 Stoffen thuis en op school
§ 2.2 Eigenschappen van stoffen
§ 2.3 Metalen
§ 2.4 Glas, hout en keramiek
§ 2.5 Kunststoffen
§ 2.6 Stoffen en veiligheid

Slide 3 - Tekstslide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 4 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Terugblik
  2. Leerdoelen
  3. Instructie (uitleg)
  4. Aan de slag/ Huiswerk
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik
2.2.1 Je kunt uitleggen wat een stofeigenschap is.
2.2.2 Je kunt voorbeelden geven van stofeigenschappen.
2.2.3 Je kunt uitleggen wat je moet doen om stoffen te kunnen herkennen.
2.2.4 Je kunt de verschillende fasen van water noemen.
2.2.5 Je kunt de fase-overgangen beschrijven.
2.2.6 Je kunt uitleggen wat het smeltpunt, stolpunt en kookpunt van een stof zijn.
2.2.7 Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.

Slide 6 - Tekstslide

De massa van een stof is een stof-eigenschap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn de stofeigenschappen van een voorwerp:
A
Waar het van gemaakt is
B
De bijzonderheden van een stof.
C
waar je een stof aan kunt herkennen
D
Kunststof

Slide 8 - Quizvraag

Het smeltpunt van alle stoffen is gelijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

De dichtheid van een stof is een stof-eigenschap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Als een stof van gas overgaat in vloeistof, heet dat:
A
stollen
B
verdampen
C
condenseren
D
smelten

Slide 11 - Quizvraag

Wat was de dichtheid van een stof
A
hoeveel een stof weegt
B
het kookpunt van een stof
C
de bijzonderheden van een stof
D
de massa van 1 cm3 van de stof

Slide 12 - Quizvraag

Het kookpunt, het smeltpunt en het stolpunt is:
A
bij elke stof hetzelfde
B
is bij elke stof anders

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoelen
2.3.1 Je kunt enkele veelgebruikte metalen herkennen.
2.3.2 Je kunt een aantal eigenschappen van metalen noemen.
2.3.3 Je kunt metalen onderscheiden door hun smeltpunt.
2.3.4 Je kunt beschrijven dat metalen goede warmtegeleiders zijn.
2.3.5 Je kunt roesten en oxideren beschrijven.
2.3.6 Je kunt beschrijven hoe je metalen kunt beschermen tegen roesten en oxideren.
2.3.7 Je kunt een aantal eigenschappen van edelmetalen noemen.
2.3.8 Je kunt twee edelmetalen noemen.
2.3.9 Je kunt metalen noemen die aangetrokken worden door een magneet.

Slide 14 - Tekstslide

verschillende metalen herkennen
Staal                  Koper                     Zink                    Tin                       Brons

Slide 15 - Tekstslide

Eigenschappen van metalen benoemen

Slide 16 - Tekstslide

Warmtegeleiders 

  • Metalen zijn: 
  • goede warmtegeleiders


  • Alle metalen laten warmte goed door. 
  • Het doorlaten van warmte is per metaal verschillend.

Slide 17 - Tekstslide

Roesten en oxideren

Slide 18 - Tekstslide

Roesten en oxideren

  • IJzer en staal worden aangetast door vocht en zuurstof. 
  • Dat noem je roesten.

  • Andere metalen worden aangetast door vocht en zuurstof.
  • Dat noem je oxideren.
  • Bij oxideren komt een laagje oxide op het metaal.

Slide 19 - Tekstslide

Metaal beschermen tegen roest en oxideren
Verven
Verzinken
Vertinnen
Verchromen

Slide 20 - Tekstslide


A
Zink
B
Tin
C
Brons
D
Koper

Slide 21 - Quizvraag


A
Zink
B
Tin
C
Brons
D
Koper

Slide 22 - Quizvraag


A
Zink
B
Tin
C
Brons
D
Koper

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een goede warmtegeleider?
A
Wol
B
Hout
C
Plastic
D
Koper

Slide 24 - Quizvraag


Wat zie je hier?
A
Roest
B
Oxidatie

Slide 25 - Quizvraag

Edelmetalen
  • Worden vaak gebruikt in sieraden
  • Zijn bestand tegen corrosie (roest) en oxidatie, blijven lang mooi.
  •                                 Edelmetaal:                              
  •                                                   Metaal dat niet of bijna niet oxideert.


Slide 26 - Tekstslide

Magnetisme
IJzer en nikkel zijn metalen met een bijzondere eigenschap. 
Ze worden aangetrokken door een magneet.
  • IJzer en nikkel noem je daarom magnetisch.

  • Ijzer en Nikkel zijn magnetisch, 
  • andere metalen zijn niet magnetisch! 


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Aan de slag!

Paragraaf 2.3 
Opdracht 2, 4, 6, 8, 10 en 12.
Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Onthoud
Metalen herken je aan hun glans en kleur.
Belangrijke eigenschappen van metalen:
• Metalen zijn sterk.
• Metalen kun je goed bewerken.
• Metalen kun je buigen.
• Metalen kun je smelten.
• Metalen zijn goede warmtegeleiders.
Elk metaal heeft zijn eigensmeltpunt.



Slide 30 - Tekstslide

Onthoud
IJzer en staal worden aangetast door vocht en zuurstof. Dat noem je roesten.
Ook andere metalen worden aangetast door vocht en zuurstof. Dat noem je oxideren.
Bij oxideren komt een laagje oxide op het metaal.
IJzer en staal kun je beschermen door het materiaal te verven, verzinken, vertinnen of verchromen.
Goud en zilver zijn edelmetalen.
Edelmetalen oxideren bijna niet.
IJzer en nikkel worden aangetrokken door een magneet.
Andere metalen worden niet aangetrokken door een magneet.


Slide 31 - Tekstslide

Welke vraag vond je lastig?
Dan gaan we die nabespreken

Slide 32 - Woordweb

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 33 - Woordweb

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 34 - Woordweb

Onthoud 
Elke stof heeft bijzonderheden.
De bijzonderheden van een stof noem je de stofeigenschappen.
Je kunt een stof herkennen aan de stofeigenschappen.
Je kunt veel stoffen herkennen door te kijken, voelen, schudden en ruiken.
Je mag bij een onderzoek nooit proeven van een stof.

Slide 35 - Tekstslide

Onthoud
Fase-overgang is het veranderen van een stof naar een andere fase.
De fase-overgangen zijn: smelten, stollen, verdampen, condenseren.
Smelten is van vast naar vloeibaar.
Stollen is van vloeibaar naar vast.
Verdampen is van vloeibaar naar gas.
Condenseren is van gas naar vloeibaar.

Slide 36 - Tekstslide

Onthoud
Het smeltpunt is de temperatuur waarbij een vaste stof vloeibaar wordt.
Het kookpunt is de temperatuur waarbij een vloeistof gaat koken.
Het stolpunt is de temperatuur waarbij een vloeibare stof vast wordt.
Smeltpunt, stolpunt en kookpunt zijn stofeigenschappen.

De dichtheid van een stof is de massa van 1 cm3 van die stof.

Slide 37 - Tekstslide

Leerdoelencheck:
2.3.1 Je kunt enkele veelgebruikte metalen herkennen.
2.3.2 Je kunt een aantal eigenschappen van metalen noemen.
2.3.3 Je kunt metalen onderscheiden door hun smeltpunt.
2.3.4 Je kunt beschrijven dat metalen goede warmtegeleiders zijn.
2.3.5 Je kunt roesten en oxideren beschrijven.
2.3.6 Je kunt beschrijven hoe je metalen kunt beschermen tegen roesten en oxideren.
2.3.7 Je kunt een aantal eigenschappen van edelmetalen noemen.
2.3.8 Je kunt twee edelmetalen noemen.
2.3.9 Je kunt metalen noemen die aangetrokken worden door een magneet.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 38 - Quizvraag

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
Zet in je Planner!

1. Maak de opdrachten af van paragraaf 2.3: 2, 4, 6, 8, 10 en 12.
Je mag samenwerken!
Dank je wel voor je aandacht.


Slide 39 - Tekstslide