Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Johan de Witt Scholengroep
‹
Terug naar zoeken
Voorzetsels Sinterklaas
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
Middelbare school
ISK
vmbo lwoo
Leerjaar 1
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De auto zit ____ de doos.
Slide 2 - Tekstslide
De auto zit in de doos.
Slide 3 - Tekstslide
Piet zit ________Piet.
Slide 4 - Tekstslide
Piet zit naast Piet.
Slide 5 - Tekstslide
De wortel is ___ de schoen.
Slide 6 - Tekstslide
De wortel is in de schoen.
Slide 7 - Tekstslide
De bal ligt ____ de zak.
Slide 8 - Tekstslide
De bal ligt voor de zak.
Slide 9 - Tekstslide
De schoen staat onder het raam.
Slide 10 - Tekstslide
De schoen staat _____ het raam.
Slide 11 - Tekstslide
De namen staan ___ het boek.
Slide 12 - Tekstslide
De namen staan in het boek.
Slide 13 - Tekstslide
Het paard kijkt ______ het raam.
Slide 14 - Tekstslide
Het paard kijkt door het raam.
Slide 15 - Tekstslide
Piet zit naast Piet.
De kat ligt op de plank.
Het paard kijkt door het raam.
De schaar ligt op de tafel.
De staf staat naast het raam.
De bal ligt voor de zak.
De boot staat op de plank.
Slide 16 - Sleepvraag
Wat is het voorzetsel?
Het paard kijkt door het raam.
A
het
B
kijkt
C
raam
D
door
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het voorzetsel?
Piet zit naast Piet.
A
Piet
B
zit
C
naast
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het voorzetsel?
De wortel zit in de schoen.
A
wortel
B
in
C
de
D
schoen
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het voorzetsel?
Mijn naam staat in het boek.
A
mijn
B
naam
C
staat
D
in
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het voorzetsel?
De boot staat op de plank.
A
plank
B
de
C
op
D
boot
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het voorzetsel?
Piet loopt naar Sint.
A
Piet
B
loopt
C
naar
D
Sint
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het voorzetsel?
Sint staat op het dak.
A
op
B
dak
C
staat
D
het
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het voorzetsel?
Piet gaat door de schoorsteen.
A
gaat
B
door
C
schoorsteen
D
de
Slide 24 - Quizvraag
Wat is het voorzetsel?
Het paard kijkt door het raam.
Slide 25 - Open vraag
Wat is het voorzetsel?
Piet zit naast Piet.
Slide 26 - Open vraag
Wat is het voorzetsel?
De wortel zit in de schoen.
Slide 27 - Open vraag
Wat is het voorzetsel?
Mijn naam staat in het boek.
Slide 28 - Open vraag
Wat is het voorzetsel?
De boot staat op de plank.
Slide 29 - Open vraag
Wat is het voorzetsel?
Piet loopt naar Sint.
Slide 30 - Open vraag
Wat is het voorzetsel?
Sint staat op het dak.
Slide 31 - Open vraag
Wat is het voorzetsel?
Piet gaat door de schoorsteen.
Slide 32 - Open vraag
in
op
naast
Slide 33 - Sleepvraag
in
onder
boven
Slide 34 - Sleepvraag
op
naast
tussen
Slide 35 - Sleepvraag
Slide 36 - Tekstslide