NEDERLANDS KB2 TOETS 1 SPELLING

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Herhaling spelling hoofdstuk 1

Wat heb ik geleerd?

- Tegenwoordige tijd

- Stam & ik-vorm van werkwoorden

- Verleden tijd

- Woorden die eindigen op -heid en -teit

Wat is de juiste stam van lopen

1. loop
2. lopen
3. lope
4. lop

Wat is de juiste stam van knikken

1. knik
2. knikk
3. knikken
4. knikt

Wat is de juiste stam van vragen

1. vrag
2. vraag
3. vraagt
4. vragen

Wat is de juiste stam van lachen

1. lach
2. lache
3. lag
4. lachen

Wat is de juiste ik-vorm van horen

1. hor
2. hoor
3. horen
4. hoort

Wat is de juiste ik-vorm van zwemmen

1. zwemm
2. zwemt
3. zwem
4. zwemmen

Wat is de juiste ik-vorm van rennen

1. ren
2. renn
3. rent
4. rennen

Wat is de juiste ik-vorm van bellen

1. bell
2. bellt
3. belt
4. bel

Wat is de verleden tijd van 'ik bloei'

1. ik bloeide
2. ik bloeit
3. ik bloeite
4. ik bloeiden

Wat is de verleden tijd van 'wij zeilen'

1. wij zeilten
2. wij zeilden
3. wij zeilde
4. wij zeilen

Wat is de verleden tijd van 'ik bouw'

1. ik bouwt
2. ik bouwde
3. ik bouwte
4. ik bouwden

Wat is de verleden tijd van 'wij briesen'

1. wij briesden
2. wij briesten
3. wij brieste
4. wij briesde

Vul het woord aan met de juiste uitgang: ruimtelijk....

Vul het woord aan met de juiste uitgang: gek....

Vul het woord in met de juiste uitgang: activi....

Vul het woord in met de juiste uitgang: sportivi....

Lees de zin en kies de juiste persoonsvorm: .... je spelen met Lego ook zo leuk?

1. vind
2. vindt
3. vin
4. vint

Lees de zin en kies de juiste persoonsvorm: Lisa .... het bericht van Fleur.

1. beantwoord
2. beantwoort
3. beantwoor
4. beantwoordt

Lees de zin en kies de juiste persoonsvorm: De hond .... zijn poot omhoog.

1. hout
2. houd
3. houdt
4. hou