Johan de Witt Scholengroep

Liedje "Altijd op je telefoon"

"Altijd op je telefoon"
Liedje van Roel C. Verburg
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

"Altijd op je telefoon"
Liedje van Roel C. Verburg

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Doel: We leren woorden en context
Hoe: - we luisteren een liedje
- we maken vragen
- we kijken het clipje

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Waar gaat het lied over?
A
een oorlog
B
de liefde
C
de zomer
D
een probleem

Slide 4 - Quizvraag

Over wie gaat het lied?
A
zijn moeder
B
zijn zusje
C
zijn vrouw
D
zijn vriendin

Slide 5 - Quizvraag

Had hij altijd dit probleem?
A
Ja altijd
B
Alleen de eerste week niet
C
Nee sinds kort
D
Er is geen probleem

Slide 6 - Quizvraag

De eerste week was zij zeer spraakzaam. Wat betekent spraakzaam?
A
Je praat langzaam.
B
Je praat niet.
C
Je praat veel.

Slide 7 - Quizvraag

Hoe kwam het dat ze de eerste week spraakzaam was?
A
Toen was ze verliefd.
B
Toen was haar telefoon gestolen.
C
Toen had ze veel problemen.
D
Toen was ze bij.

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent fluisteren?
A
snel praten
B
hard praten
C
zacht praten
D
praten zonder stem

Slide 9 - Quizvraag

Wat fluistert zij een keer in zijn oor?

Slide 10 - Open vraag

Wat gebeurt er op de fiets?

Slide 11 - Woordweb

Wat is de berm?

Slide 12 - Woordweb

Houdt zij nog van hem?
A
Dat weet hij niet.
B
Nee, ze praten niet.
C
Ja, dat schrijft ze op Twitter.
D
Dat hoort hij van haar vrienden.

Slide 13 - Quizvraag

Wat vraagt ze als hij haar ergens mee naartoe neemt?
A
Waar gaan we naartoe?
B
Wat gaan we eten?
C
Wat is de wifi?
D
Wanneer gaan we naar huis?

Slide 14 - Quizvraag

Als zij naar de wc gaat dan.....
A
is ze uren kwijt.
B
is ze snel terug.
C
belt ze hem op.

Slide 15 - Quizvraag

Wat doet ze bij een concert?
A
Ze maakt veel foto's.
B
Ze kijkt niet naar het concert.
C
Ze neemt alles op met haar mobiel.

Slide 16 - Quizvraag

Wat doen ze in een restaurant.
A
Ze praten niet.
B
Hij stelt vragen, zij niet.
C
Ze geeft antwoord via What's App.

Slide 17 - Quizvraag

Ken jij iemand die altijd op zijn/haar telefoon zit?
A
Nee
B
Ja
C
Dat doe ik zelf altijd

Slide 18 - Quizvraag

Wat zou jij doen als jouw vriendin of vriend dit de hele dag deed?

Slide 19 - Open vraag

Wat is een oplader?

Slide 20 - Woordweb

Wat is een berm?

Slide 21 - Woordweb

Schrijf 3 zinnen uit het lied

Slide 22 - Open vraag

Hoe moeilijk is dit lied?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll