Johan de Witt Scholengroep

Oefentoets Hfd 6

Regels:
  • Je zit volgens de plattegrond.
  • Ik zie geen telefoons, zie ik hem wel dan lever je deze in of je verlaat het lokaal.
  • Heb je een vraag, dan steek je je vinger op.
  • Spullen op orde en mee. Dit betekent papieren boek, rekenmachine, schrift en pen.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Regels:
  • Je zit volgens de plattegrond.
  • Ik zie geen telefoons, zie ik hem wel dan lever je deze in of je verlaat het lokaal.
  • Heb je een vraag, dan steek je je vinger op.
  • Spullen op orde en mee. Dit betekent papieren boek, rekenmachine, schrift en pen.

Slide 1 - Tekstslide

Oefentoets Hfd 6

Slide 2 - Tekstslide

Geef van ieder lichtbron aan of deze kunstmatig of natuurlijk is.
Kunstmatig
Natuurlijk
Geen van beide
bal
bliksem
kaars
maan
zaklamp
zon
ogen van een kat
bosbrand
straatlantaarn

Slide 3 - Sleepvraag

Een voorwerp kan je zien als
A
er diffuus licht op valt
B
het licht diffuus weerkaatst
C
het zelf licht geeft
D
het al het licht absorbeert

Slide 4 - Quizvraag

Het licht van de zon bestaat uit zes spectraalkleuren.
Zet de kleuren uit het spectrum in de juiste volgorde.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Groen
Oranje
Violet
Geel
Rood
Blauw

Slide 5 - Sleepvraag

In werkruimtes wordt meestal helder wit, neutraal licht gebruikt.

Welke kleuren overheersen in het spectrum van dit licht?
A
blauw en geel
B
blauw en groen
C
rood en geel
D
rood en violet

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heet de reeks kleuren waaruit zonlicht bestaat?

Slide 7 - Open vraag

Op de afbeelding zie je de spectra van drie soorten lampen.

Welk spectrum hoort bij een natriumlamp?
A
het bovenste spectrum
B
het middelste spectrum
C
het onderste spectrum

Slide 8 - Quizvraag

Lichtstralen zijn niet zichtbaar. In tekeningen willen natuurkundigen toch lichtstralen aanduiden.

Hoe teken je een lichtstraal?
A
Kromme lijn met een pijlpunt aan het eind
B
Kromme lijn met een pijlpunt in het midden
C
Rechte lijn met een pijlpunt aan het eind
D
Rechte lijn met een pijlpunt in het midden

Slide 9 - Quizvraag

In een woonkamer hangt een lamp aan het plafond en schijnt licht op twee muren. De lamp straalt in iedere richting evenveel licht uit. In de tekening zie je de lichtstralen van de lamp op de muren terecht komen. De lamp bevindt zich ergen tussen de twee muren.

Kies de juiste mogelijkheid.
A
De linker muur staat dichterbij de lamp.
B
De rechter muur staat dichterbij de lamp.

Slide 10 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Wat is in deze afbeelding met rode pijlen getekend?
A
De buitenste lichtstralen die de lamp uitzendt
B
De eerste lichtstralen die worden tegengehouden
C
De lichtstralen die net niet worden tegengehouden
D
De plaats waar het licht niet rechtstreeks kan komen.

Slide 11 - Quizvraag

Je moet een werkblad verlichten waarop allerlei soorten gereedschap gebruikt worden.

Welke verlichting is daarvoor het meest geschikt?
A
één leeslamp
B
één natriumlamp
C
twee natriumlampen naast elkaar
D
een tl-buis

Slide 12 - Quizvraag

Als er op een voorwerp licht van twee lichtbronnen valt, krijg je halfschaduw en kernschaduw. De halfschaduw en kernschaduw van een voorwerp kun je bepalen door een tekening te maken.
Zet de handelingen om de halfschaduw en kernschaduw te bepalen in de juiste volgorde.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Bepaal waar maar één gebied is gearceerd. Dit is de halfschaduw.

Arceer het gebied achter het voorwerp dat tussen de twee randstralen van lichtbron 1 in ligt.

Arceer het gebied achter het voorwerp dat tussen de twee randstralen van lichtbron 2 in ligt.

Bepaal waar de twee gearceerde gebieden elkaar overlappen. Dit is de kernschaduw



Bepaal waar maar één gebied is gearceerd. Dit is de halfschaduw.

Teken de twee randlichtstralen van lichtbron 2 die net niet door het voorwerp worden tegengehouden.

Slide 13 - Sleepvraag

Indirect licht onstaat als lamplicht weerkaatst tegen een muur of plafond.

Is deze bewering juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

In de figuur zie je dat een langwerpige lichtbron op een tafel schijnt. Er ontstaan twee soorten schaduw.

Vul de juiste woorden in.

In de figuur is het donkerroze gedeelte de ...1...
Het lichtroze gedeelte in de figuur is de ...2...

Slide 15 - Open vraag

Licht dat op een vel wit papier valt, wordt diffuus teruggekaatst. Licht dat op een spiegel valt, wordt spiegelend teruggekaatst.

Hoe komt dat?
A
Het oppervlak van het papier is veel minder glad dan het glas van de spiegel.
B
Het oppervlak van het papier is veel minder glad dan het laagje metaal van de spiegel.
C
Het papier is wit en het glas van de spiegel is doorzichtig.
D
Het papier is wit en het laagje metaal van de spiegel is zilverkleurig.

Slide 16 - Quizvraag

In de afbeelding zie je hoe een spiegel een lichtstraal gericht terugkaatst.

Welke hoek is de hoek van inval?
A
Hoek A
B
Hoek B
C
Hoek C
D
Hoek D

Slide 17 - Quizvraag

Peter legt een spiegeltje tussen zichzelf en een paal zo (horizontaal) neer, dat hij via het spiegeltje net de punt van de paal kan zien.

Welke lichtstraal is de invallende lichtstraal?
A
De straal die van de paal naar de spiegel gaat.
B
De straal die van de spiegel naar de paal gaat.
C
De straal die van het oog naar de spiegel gaat.
D
De straal die van de spiegel naar het oog gaat.

Slide 18 - Quizvraag

Peter legt een spiegeltje tussen zichzelf en een paal zo (horizontaal) neer, dat hij via het midden van het spiegeltje de punt van de paal kan zien. Zijn vriend Jesse wil hem plagen en schuift het spiegeltje iets naar de paal toe. Peter kan nog steeds de bovenkant van de paal zien.

Wat kun je nu zeggen over de hoek van inval van de lichtstraal van het paaltje naar de spiegel?
A
De hoek van inval blijft gelijk.
B
De hoek van inval wordt groter.
C
De hoek van inval wordt kleiner.

Slide 19 - Quizvraag

Voorwerp L staat voor een spiegel. Je wilt de plaats van het spiegelbeeld van voorwerp L tekenen.

Hoe leg je je geodriehoek neer?
A
loodrecht op de spiegel
B
langs de hoek van inval
C
parallel aan de spiegel

Slide 20 - Quizvraag

Op een spiegel valt een lichtbundel uit een zaklantaarn. De lichtstralen die de lichtbundel begrenzen, zijn getekend.

Bij welke lichtstraal is de hoek van terugkaatsing het kleinst?
A
De linkse straal
B
De rechtse straal
C
Bij beide lichtstralen is de hoek van terugkaatsing even groot.

Slide 21 - Quizvraag