Landstede Groep

Opdr 2: Macro opname insect

1. Lesopening/Lesdoel                 Macro opname insect    
2. Terugblik                                      Uitvergroting klas 1    
3. Instructie                                     Kunstbeschouwen                              
4. Begeleid inoefenen                Uitleg opdracht 
5. Zelfstandig werken                 Nu jij!
6. Evaluatie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1. Lesopening/Lesdoel                 Macro opname insect    
2. Terugblik                                      Uitvergroting klas 1    
3. Instructie                                     Kunstbeschouwen                              
4. Begeleid inoefenen                Uitleg opdracht 
5. Zelfstandig werken                 Nu jij!
6. Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening/Lesdoel
Opdr: Maak een macro opname van een insect. Je gaat een detail van een foto uitvergroten. 

Lesduur: +/- 4 lesuren

Lesdoel:
- Kennis maken met kunstbeschouwen
- Goed leren kijken
- Uitvergroting kunnen maken
- Kleuren mengen met potlood.

Slide 2 - Tekstslide

2. Terugblik 
In klas 1 heb je een dier uitvergroot. Wie weet dan over welke opdracht ik het heb? 


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

3. Instructie
Kunstbeschouwing
BESCHOUWEN
Dat betekent: een beeld rustig en aandachtig bekijken. Nadenken
over wat je ziet en er misschien met anderen over praten. Je eigen mening speelt een belangrijke rol, maar het kunstwerk staat altijd centraal! 

Wat je in de opdracht gaat doen is ook eerst je beeld goed beschouwen voordat je een detail kiest. Vervolgens ga je het detail nog eens goed beschouwen, voordat je daadwerkelijk gaat tekenen. 

Slide 5 - Tekstslide

SIMPELE VRAGEN
Als je naar een kunstwerk kijkt komen er vanzelf eenvoudige
vragen naar boven. Wat stelt dit voor? Hoe kwam de kunstenaar op het idee?

Neem bijvoorbeeld het schilderij 
“Titus” (2.1) van Rembrandt van
Rijn, Nederlands beroemdste schilder. 
Titus is zijn zoon, die 14 jaar was toen 
]zijn vader hem schilderde. 

Laten we dit schilderij eens goed “beschouwen”. 

Slide 6 - Tekstslide

DE VOORSTELLING
Wat er allemaal te zien is?
Een heleboel... Titus zit gebogen aan een houten tafel. Met
een stapeltje papier voor zijn neus. 
Een inktkoker in zijn linkerhand. 
Hij heeft zijn rechterhand onder zijn kin en houdt
daarmee tegelijk een stift vast. Hij kijkt een 
beetje dromerig voor zich uit. Zit hij misschien
te denken? Of zit hij huiswerk te maken? 
Titus heeft lange krullen en een soort muts op
zijn hoofd.

Dit allemaal bij elkaar noemen we de voorstelling:
 alles wat je ziet.  

Slide 7 - Tekstslide

KIJKEN IS WETEN
Zo kom je van alles te weten. Niet alleen over het schilderij
zelf, maar ook over de tijd waarin het gemaakt is. 
Dat jongens toen lang haar hadden. 
Dat Rembrandt heel goed kon schilderen.
En vooral dat Rembrandt heel goed kon kijken.
En wij kijken 350 jaar later door zijn ogen mee! 

Zo naar een beeld kijken en er dingen over
zeggen, dat is kunstbeschouwing: uitzoeken hoe het beeld gemaakt is en wat de betekenis  ervan is. Iedereen kan zien dat hier een jongen geschilderd is. Maar dat is niet de betekenis! Titus. Wie hij werkelijk is. Dat is de betekenis. De gevoelens van de vader Rembrandt voor zijn zoon Titus zitten in het schilderij.

Slide 8 - Tekstslide

4. Begeleid inoefenen
Jullie gaan ook aan kunstbeschouwing doen, maar dan ga je eens goed kijken naar de foto van een insect. Hier ga je een detail uit kiezen en deze ga je uitvergroten. 
Door dit detail goed te beschouwen kun je deze goed overnemen en namaken. 

Hoe ga je dit doen?

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan
1.  Kies je insect. Zoek er een uit uit de voorbeelden die er zijn. 
Hier al vast wat voorbeelden om een idee te krijgen. 

Slide 10 - Tekstslide

2. Kies een detail. 
Maak op een ruitjes blad een vak van 4x4 cm en snij deze uit. Zo maak je eigenlijk een soort zoek venster. Met dit zoek venster zoek je het juiste detail uit. 
Kies wel een detail van het insect uit en niet de achtergrond. 

Als je het detail hebt gekozen dan maak je op de 
foto een net vierkant van 4x4 cm met 
een raster van 1x1 cm. 
Doe dit met een liniaal. 

Slide 11 - Tekstslide

3. Kader 16x16 cm
Maak op een nieuw vel papier een kader van 16 x 16 cm, met een raster van 4x4 cm. Druk niet te hard op je potlood, zodat de lijnen niet van je raster niet te dik worden, anders komen ze straks door je tekening heen. 


Slide 12 - Tekstslide

4. Detail overnemen
Beschouw goed je detail wat zie je allemaal.  Neem nu de grote basis lijnen over in je grote vierkant. Kijk goed naar het raster van je detail. De vakjes komen namelijk overeen. 

Zorg dat je je detail op je blad erbij plakt zodat je deze niet verliest en dit is makkelijk met het goed overnemen. 

Slide 13 - Tekstslide

5. Kleuren
Kleur je insect in met kleurpotlood. Meng om de juiste kleur te krijgen.
Als je kleuren wilt uit proberen doe dit dan op hetzelfde blad. Zo laat je je "studie" ook zien. Neem vooral goed je tijd en ben niet te snel tevreden.

Slide 14 - Tekstslide

5. Zelfstandigwerken
Waar ben je het meeste trots op?

Waar ben je minder trots op? 

Wat zou je de volgende keer anders doen?

Slide 15 - Tekstslide

6. Evaluatie

Slide 16 - Tekstslide

*Plusopdracht of Klaaropdracht

Slide 17 - Tekstslide