Landstede Groep

Paragraaf 5.6 Werelden van verschil

Werelden van verschil
paragraaf 5.6
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Werelden van verschil
paragraaf 5.6

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Leerdoelen 
Typisch Nederlands. 
Inburgeringscursus.  
Geloven 
Compassie. 
Portfolio opdracht.  
Huiswerk. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Jullie kunnen verschillende Nederlandse gewoontes benoemen.
Jullie kunnen verklaren waarom er verschillen zijn tussen de geloven en dat er daardoor ook conflicten kunnen ontstaan

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk 5.5 Vragen?
Lezen blz. 32 ‘Mensenzoon’ + bron 18
Opdracht 14: Opdracht 97 t/m 103
Lezen blz. 33 ‘Bijzondere mensen’
Opdracht 15: Maak een collage over een persoon uit de geschiedenis die jij bijzonder vindt. Wat heeft diegene gedaan, welke keuzes gemaakt, hoe was hij/zij anders?
Havo + samenvatting Turing, Luther en Rumi

Slide 4 - Tekstslide

'Een andere kijk' Blz. 36
- Typische gewoontes in Nederland
- Voor een ander niet vanzelfsprekend
- Verschil in cultuur, over en weer

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Noem zoveel mogelijk ‘typisch Nederlands’ dingen die je voorbij hebt zien komen!

Slide 7 - Woordweb

Extra informatie. 
Het liedje ‘vijftien miljoen mensen’ geschreven als een reclame voor de Postbank. 
Het werd een onverwachte hit, waarschijnlijk omdat veel mensen zich erin willen herkennen. 
Uit het lied komt een positief, warm, vrolijk beeld van Nederland naar voren – zo willen Nederlanders graag gezien worden. 
 Klopt de tekst voor iedereen in Nederland? 
Wat zou je willen toevoegen, wat ontbreekt?                              

Slide 8 - Tekstslide

Gastenpantoffels  bron 19
Wie weet nog meer verbazingwekkende Nederlandse gewoontes? 

Slide 9 - Tekstslide

Inburgeringscursus
Als je een Nederlander wilt worden moet je een inburgeringscursus volgen. Je leert dan de bijzonderheden van het dagelijks leven in Nederland. Wat moet een nieuwe Nederlander minimaal weten om te worden toegelaten?  

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

1. Welke kolonie van Nederland werd vlak na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk?
A
Indonesië
B
Suriname
C
Curaçao

Slide 12 - Quizvraag

2. Zara en Fatma kijken naar het journaal. Het gaat over de Europese Unie. Fatma vraagt: “Waarom is Nederland lid van de Europese Unie?” Wat kan Zara het beste zeggen?
A
Dan werken alle legers van Europa samen.
B
Dat is verplicht voor alle Europese landen.
C
Het is goed voor de Nederlandse economie.

Slide 13 - Quizvraag

3. Daarna gaat het over het bestuur van Drenthe. Fatma vraagt: “Wat doet dat bestuur?” Wat kan Zara het beste zeggen?
A
Ze bedenken waar nieuwe huizen komen.
B
Ze maken wetten over bouwen en verbouwen.
C
Ze zeggen of je jouw huis mag verbouwen.

Slide 14 - Quizvraag

4. Mo heeft een ondernemingsplan geschreven. Daar staat in wat hij gaat verkopen en wat hij denkt te gaan verdienen. Waarom heeft Mo dit nodig?
A
Om een winkel te mogen kopen van de gemeente.
B
Om geld te kunnen lenen bij de bank.
C
Om zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel.

Slide 15 - Quizvraag

5. Mehmet leest een folder van een politieke partij. Mehmet vraagt aan Mo: “Wat is passief kiesrecht?” Wat kan Mo het beste zeggen?
A
Andere mensen mogen op jou stemmen.
B
Je mag alleen stemmen in je eigen gemeente.
C
Je mag stemmen, maar niemand mag jou kiezen.

Slide 16 - Quizvraag

6. Zara en Ali praten over naturalisatie. Naturalisatie heeft voor- en nadelen. Wat is een voordeel voor Zara en Ali?
A
Ze krijgen een nieuw huis.
B
Ze krijgen meer salaris.
C
Ze mogen meedoen aan alle verkiezingen.

Slide 17 - Quizvraag

7. Fatma komt haar buren tegen op de galerij en komt erachter dat Peter en Su niet getrouwd zijn. Dat vindt Fatma raar. Wat kan ze het beste doen?
A
Niet meer met Peter en Su praten.
B
Niets laten merken aan Peter en Su.
C
Peter en Su vertellen wat ze vindt.

Slide 18 - Quizvraag

8. Waar woont de koning van Nederland?
A
Noord-Holland
B
Zuid-Holland

Slide 19 - Quizvraag

9. Yasmines moeder is zo vergeetachtig dat ze niet meer voor zichzelf kan zorgen. Wat doet Yasmine?
A
Ze geeft haar moeder haar logeerkamer.
B
Ze probeert een plaats voor haar moeder te vinden in een verzorgingshuis.
C
Ze probeert haar moeder op te laten nemen in het ziekenhuis.

Slide 20 - Quizvraag

10. Monica was in Brazilië gediplomeerd verpleegkundige. Ze wil in Nederland hetzelfde werk doen. Wat is haar eerste stap?
A
Ze schrijft zich als eerstejaars in bij een opleiding verpleegkunde.
B
Ze neemt contact op met een instantie die buitenlandse diploma’s met Nederlandse kan vergelijken.
C
Ze solliciteert als alfahulp bij een instelling voor thuiszorg.

Slide 21 - Quizvraag

11. Evert is zijn schuur aan het opruimen. Hij komt een kapotte accu tegen uit zijn vorige auto. Wat doet hij?
A
Hij zoekt informatie over chemisch afval.
B
Hij zoekt informatie over grofvuil.
C
Hij zet de accu bij de glasbak.

Slide 22 - Quizvraag

12. Ali en Zara willen een huis kopen. De makelaar zegt dat ze ook naar een notaris moeten. Waarom is dat?
A
Die zet de huur van hun huis stop.
B
Die regelt een hypotheek.
C
Daar moeten ze een koopcontract ondertekenen.

Slide 23 - Quizvraag

13. Hanna en Jan gaan eten bij Peter en Su. Su komt uit Thailand. Ze hebben andere gewoontes dan Hanna en Jan. Zij kennen de gewoontes niet. Wat kunnen ze het beste doen?
A
Op een nette manier doen wat ze zelf gewend zijn.
B
Kijken wat Peter en Su doen en dat dan nadoen.
C
Wachten tot de buren zeggen wat ze fout doen.

Slide 24 - Quizvraag

14. Mo doet aangifte bij de politie, omdat zijn fiets gestolen is. De politie gelooft hem niet. Daarom heeft Mo een klacht, maar de politie wil daar niet over praten. Waar kan Mo het beste om hulp vragen?
A
Bij de gemeente.
B
Bij een ander politiebureau.
C
Bij het Juridisch Loket.

Slide 25 - Quizvraag

15. Er zit verschil tussen het bruto- en nettoloon. Waar gaat dat verschil naartoe?
A
De overheid; ze gebruiken dat deel voor bijvoorbeeld AOW-uitgaven.
B
De overheid; ze betalen daar de staatsschuld mee.
C
De werkgevers; ze betalen daar hun bedrijfskosten mee.

Slide 26 - Quizvraag

Eén wereld, veel werelden
- levensstijl te maken met levensbeschouwing, kijk op het leven
- deel je met mensen met zelfde kijk op het leven
- Veel werelden naast elkaar; joden, christenen, moslims
- met God of zonder God
- Veel verschillende werelden, toch samen in 1 wereld


Slide 27 - Tekstslide

Blz. 38 en 39
- Er volgen 4 vragen
- Zoek het antwoord op
- Gebruik blz. 38 en 39

Slide 28 - Tekstslide

De Islam volgens Halima
A
gebeden opzeggen
B
een hoofddoek dragen
C
het toepassen van het geloof
D
rituele wassing vóór het gebed

Slide 29 - Quizvraag

Christen-zijn volgens Mattijs
A
elke zondag naar de kerk
B
opvolgen van de regels
C
de Bijbel lezen
D
goed zijn voor anderen, ook ver weg

Slide 30 - Quizvraag

Humanist-zijn volgens Bas
A
zelf je leven vorm geven en streven naar menslievendheid
B
eerlijke films kijken
C
God maakt het leven zinvol
D
regels en geboden klakkeloos opvolgen

Slide 31 - Quizvraag

A-godsdienstig-zijn volgens Max
A
alles zeker weten
B
veel over God en het leven praten
C
geboeid zijn door God
D
eerlijk zijn en respect voor elkaar

Slide 32 - Quizvraag

Huiswerk
Opdracht 16: Wat vind jij typisch Nederlands in dit liedje? Geef 3 voorbeelden.
Lezen blz. 38 + 39
Opdracht 17: Wat is een verschil tussen een moslim en christen en wat is een overeenkomst. Geef ook een verschil tussen een humanist en een a-godsdienstig en een overeenkomst.

Havo + opdracht 121

Slide 33 - Tekstslide