Landstede Groep

Catullus c.51

Carmen 51
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Carmen 51

Slide 1 - Tekstslide

instructie
aan het eind van deze les krijg je de tijd om de vertaling over te nemen

houd tijdens deze les de Latijnse tekst bij de hand om aantekeningen te maken

deze les behandeld grammatica, inhoud en stijl van Carmen 51

Slide 2 - Tekstslide



Ille mi par esse deo videtur,
ille, si fas est, superare divos,
qui sedens adversus identidem te
  spectat et audit


5 dulce ridentem, misero quod omnis
eripit sensus mihi;

de komende vragen gaan over de hoofdzin: 

Ille mi par esse deo videtur,
ille, si fas est, superare divos,

Slide 3 - Tekstslide

Ille mi par esse deo videtur,
ille, si fas est, superare divos
- welk stijlfiguur herken je?
A
alliteratie
B
parallellie
C
anafoor
D
iuxtapositio

Slide 4 - Quizvraag

Ille mi ... videtur,
vertaal de kern van de zin

Slide 5 - Open vraag

Ille mi par esse deo videtur,
videor+inf, par+dat
- vertaal de zin

Slide 6 - Open vraag



Ille mi par esse deo videtur,
ille, si fas est, superare divos,
qui sedens adversus identidem te
  spectat et audit


5 dulce ridentem, misero quod omnis
eripit sensus mihi;

videtur + inf
1. esse
2. superare (+acc)

de volgende vragen betreffen de bijzin ingeleid door qui

Slide 7 - Tekstslide

kijk naar de naamval - welke woorden verwijzen naar het onderwerp (ille)
qui sedens adversus identidem te
spectat et audit
A
qui
B
sedens
C
adversus
D
te

Slide 8 - Quizvraag

r.5 naar welk woord verwijst de PPA 'ridentem'
A
audit
B
te
C
qui / ille
D
dulce

Slide 9 - Quizvraag

Verbind de woorden die met elkaar congrueren
misero
omnis (lees: omnes)
divos
te
congrueert niet
sensus
mihi
ridentem

Slide 10 - Sleepvraag

vertaal: "misero quod omnes eripit sensus mihi"
sensus - (4de groep) zinnen, verlangen / quod - (iets) wat / eripere - ontnemen

Slide 11 - Open vraag



(Ille mi par esse deo videtur,)
ille, (si fas est, superare divos,)
qui sedens adversus identidem te
  spectat et audit


5 dulce ridentem, misero quod omnis
eripit sensus mihi;

dulce = acc.sg.N
- adverbiaal gebruikt

apo koinou constructie bij 'te'
- adversus + acc
- LV bij spectat en audit

De volgende vraag wil weten welke stijlfiguren je ziet

Slide 12 - Tekstslide

regel 3 t/m 7
welke stijlfiguren spot je? - behalve anafoor

Slide 13 - Open vraag



nam simul te,
7 Lesbia, aspexi, nihil est super mi
               <vocis in ore,>

simul = voegwoord simulac

nam ... aspexi: bijzin

nihil ... ore,> : hoofdzin

Slide 14 - Tekstslide

nam simul te, Lesbia, aspexi, nihil est super mi vocis in ore
Geef in eigen woorden weer wat hier staat

Slide 15 - Open vraag



lingua sed torpet, tenuis sub artus
10 flamma demanat, sonitu suopte
tintinant aures, gemina teguntur
               lumina nocte.

opsomming
1. lingua torpet
2. flamma demanat
3. tintinant aures
4. teguntur lumina

Slide 16 - Tekstslide

Verbind de woorden die met elkaar congrueren
suo(pte)
tenuis
congrueert niet
gemina
nocte
flamma
sonitu
artus

Slide 17 - Sleepvraag



lingua sed torpet, tenuis sub artus
10 flamma demanat, sonitu suopte
tintinant aures, gemina teguntur
               lumina nocte.

Maximum stijlfiguren 
de komende vragen willen over deze passage weten waar en óf er de volgende stijlfiguren te vinden zijn:
- chiasme
- tricolon
- hyperbaton
 - iuxtapositio

Slide 18 - Tekstslide

Welke van de vier zit er níet in r.9-12
A
chiasme
B
tricolon
C
hyperbaton
D
iuxtapositio

Slide 19 - Quizvraag

citeer (=noteer het Latijn) een hyperbaton

Slide 20 - Open vraag

citeer (=noteer het Latijn) een chiasme

Slide 21 - Open vraag

citeer (=noteer het Latijn) een iuxtapositio

Slide 22 - Open vraag



lingua sed torpet, tenuis sub artus
10 flamma demanat, sonitu suopte

tintinant aures, gemina teguntur
               lumina nocte.

en ook nog:

parallellie
metonymia
alliteratie
enjambement

Slide 23 - Tekstslide



Otium, Catulle, tibi molestum est:
otio exultas nimiumque gestis.
15 Otium et reges prius et beatas
               perdidit urbes.


PV's:
est:
exultas ...(-que) gestis.
perdidit

Slide 24 - Tekstslide

Waarom is 'molestum' (= lastig, vermoeiend, vervelend) onzijdig?
A
congrueert met otium
B
bij est onpersoonlijk gebruikt

Slide 25 - Quizvraag

Vertaal: otio exultas
(exultare - uitgelaten, ongedurig, onrustig zijn)

Slide 26 - Open vraag

Verbind de woorden die met elkaar congrueren
Ond
PV
Overig
LV
otium
reges
prius
beatas
perdidit
urbes

Slide 27 - Sleepvraag



Otium, Catulle, tibi molestum est:
otio exultas nimiumque gestis.
15 Otium et reges prius et beatas
               perdidit urbes.


apostrophe & paradox
& anafoor

Slide 28 - Tekstslide

Je maakt nu vragen 1 en 2 bij c.51 in je schrift - maak een (leesbare) foto van je antwoord
en voer die hier in.

Slide 29 - Open vraag

vertaling c.51
Die (man) lijkt mij gelijk aan een god te zijn, die man (lijkt mij), als het geoorloofd is <dat te zeggen> / als het kan, de goden te overtreffen, die, zittend tegenover je, telkens weer naar je kijkt en jou lief hoort lachen, (iets) wat mij, ellendige, alle zinnen ontneemt / mij, in mijn ellende, berooft van alle waarnemingen;
want zodra ik jou, Lesbia, heb gezien, is er niets over <van mijn stem(geluid) in mijn mond>,
maar mijn tong is verlamd, (tot diep) in mijn ledematen stroomt fijn vuur, door hun eigen geluid suizen mijn oren, mijn ogen worden bedekt door een dubbele nacht.
Niets doen, Catullus, is lastig voor jou: door het niets doen ben je ongedurig en veel te druk.
Niets doen heeft eerder koningen en welvarende steden te gronde gericht.

Slide 30 - Tekstslide