Landstede Groep

Hoofdstuk 9 paragraaf 5 De Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Tweede Wereldoorlog

Slide 1 - Tekstslide

Doelen voor deze les: 
  • Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het voeren van twee wereldoorlogen.'
  • Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Verwoestingen door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van burgers bij de oorlog.'
  • Je kan de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog uitleggen. 
  • Je kan het verloop van de Tweede Wereldoorlog uitleggen. 
  • Je kan de bewapening en verwoesting tijdens de Tweede Wereldoorlog uitleggen. 
  • Je kan de betrokkenheid van burgers bij de Tweede Wereldoorlog uitleggen. 
  • Je kan de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog uitleggen. 
  • Je  uitleggen wat de appeasment politiek was. 
  • Je kan uitleggen wat de gevolgen van de appeasment politiek waren voor Europa. 
  • Je kan uitleggen hoe de appeasment politiek eindigde. 
  • Je kan uitleggen wat de gevolgen waren van het niet-aanvalsverdrag met Sovjet-Unie voor Frankrijk, Groot-Brittannie en Duitsland. 
  • Je kan voorbeelden van Duitse wreedheden noemen tijdens de Tweede Wereldoorlog. 
  • Je kan voorbeelden noemen van wreedheden van de Sovjets tijdens de Tweede Wereldoorlog. 
  • Je kan voorbeelden noemen van wreedheden van de Japaners tijdens de Tweede Wereldoorlog. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het voeren van twee wereldoorlogen.'

Slide 3 - Open vraag

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Verwoestingen door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van burgers bij de oorlog.'

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Noem 1 directe en 2 indirecte oorzaken van de Tweede Wereldoorlog.

Slide 6 - Open vraag

Leg uit wat Appeasement is

Slide 7 - Open vraag

Leg uit hoe Duitsland een Tweefrontenoorlog voorkwam in 1939.

Slide 8 - Open vraag

Duitsland valt aan
  • 1 september 1939 valt HItler Polen aan. 
  • Dit is voor Groot-Brittannie en Frankrijk de druppel die de emmer doet overlopen en 2 dagen later verklaren zij Duitsland de oorlog. 
  • Hitler had niet verwacht dat Frankrijk en Groot-Brittannie, hem om Polen de oorlog zouden verklaren. 

Slide 9 - Tekstslide

Revanche
Belangrijke oorzaak Tweede Wereldoorlog: 
  • Duitsers voelde zich vernederd door het verdrag van Versailles.(Vanaf 1936 gaat hij tegen het verdrag in handelen)
  • Duiters waren verontwaardigd dat zij als enigen de schuld hadden gekregen. 
  • Duiters waren verontwaardigd dat zij zo zwaar gestraft waren. 
  • Het Duits leger was niet in het veld verslagen, het was volgens de nationalisten in de rug gestoken door de democratische regering. 
  • HItler wilde revanche voor de Eerste Wereldoorlog, dit maal moest Duitsland de heerschappij over Europa krijgen. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Appeasement
Oorzaken appeasement:

  • Frankrijk en Duitsland waren nog aan het herstellen van de Eerste Wereldoorlog. Zij wilden niet nog een oorlog. 
  • Britse premier Chamberlain had de hoop dat HItler redelijk zou worden als hij zijn zin zou krijgen. 

Slide 12 - Tekstslide

Appeasement
  • 1934: Hitler komt aan de macht. 
  • 13 maart 1938: Anschluss: Oostenrijk wordt opgenomen in het Duits Rijk. 
  • 30 september 1938: Verdrag van Munchen. Zonder de Tsjechen beslissen Frankrijk, Duitsland, Italie en Groot-Brittannie dat Tsjechie Sudetenland moet afstaan aan Duitsland. Hitler belooft dat dit het laatste is wat hij gaat eisen. 
  • Maart 1939: Hitler annexeert Tsjechie. Frankrijk en Groot-Brittannie weten nu dat Hitler zijn belofte niet nakomt. Frankrijk en Groot-Brittannie waarschuwen Hitler om Polen niet aan te vallen. 
  • 01 september 1939: Hitler valt Polen aan. 
  • 03 september 1939: Frankrijk en Groot-Brittannie verklaren Duitsland de oorlog. 

Slide 13 - Tekstslide

Appeasement
Andere grootmachten: 
  • Japan: 1937 sluit japan een militaire samenwerking met Duitsland. 
  • Sovjet-Unie: 23 augustus 1939 Molotov-VonRibbentrop pact (Niet aanvalsverdrag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie)
  • VS: Na de Eerste Wereldoorlog paste Amerika isolatiepolitiek toe. Amerika hield zich buiten conflicten in Europa. 

Slide 14 - Tekstslide

Noem 2 keerpunten in de Tweede Wereldoorlog. 1 aan het Oostfront en 1 aan het Westfront.

Slide 15 - Open vraag

Duitse opmars
  1. 1 september 1939: Duitsland valt Polen binnen. 
  2. Maart 1940: Duitsland valt Denemarken en Noorwegen binnen. 
  3. 10 mei 1940: Duitsland valt de Nederlanden en Luxemburg aan. 
  4. 22 juni 1940: Frankrijk capituleert. Groot-Brittannie is hierna het enige overgebleven land in Europa dat niet bezet is door de Duitsers. 
  5. 22 juni 1941: Duitse troepen vallen Rusland binnen. 
  6. 05 december 1941: Rode leger verslaat het Duits leger vlak voor Moskou. 
  7. 31 januari 1943: Sovjet soldaten verslaan het Duits leger bij Stalingrad. Hierna worden de Duitsers langzaam teruggedrongen. 
  8. juli 1943: Slag om Koersk: Laatste Duitse offensief in het oosten

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Geallieerde overwinning
  1. 22 juni 1940: Frankrijk capituleert. 
  2. September 1940: Battle for Britain. Groot-Brittannie (RAF) verslaat de Duitse luchtmacht. Groot-Brittannie blijft onbezet. 
  3. 7 december 1941: Japan valt Amerika aan bij Pearl Harbour.  Amerika verklaart Japan de oorlog. Duitsland verklaart 2 dagen later de oorlog aan Amerika. 
  4. 6 juni: D-Day: Amerikanen, Canadezen en Britten landen in Normandie. De herovering van Europa is begonnen. 
  5. 30 april 1945: Hitler pleegt zelfmoord.
  6. 02 mei 1945: Berlijn valt aan de Sovjets. 
  7. 05 mei 1945: Duitse troepen in Nederland geven zich over. 
  8. 8 mei 1945: Duitsland geeft zich over. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Leg de volgende quote uit van Churchill op 07 december 1941: 'Vandaag heeft Japan voor ons de oorlog gewonnen.'

Slide 20 - Open vraag

Geallieerde overwinning
  1. 07 december 1941: Aanval op Pear Harbour. Amerika verklaart Japan de oorlog. 
  2. Januari 1942: Brits-Maleisie wordt veroverd door de Japanners. 
  3. Februari 1942: Nederlands-Indie wordt veroverd door de Japanners.(Behalve een deel van Nieuw-Guinea. 
  4. 4 juni: Slag bij Midway: Japanners verliezen de slag. Vanaf dit punt worden de Japanners op alle fronten terug gedrongen. 
  5. 06 augustus: Eerste atoombom wordt gegooid op de stad Hiroshima. 
  6. 09 augustus: Tweede atoombom wordt gegooid op de stad Nagasaki. 
  7. 14 augustus 1945: Japan capituleert onvoorwaardelijk. 

Slide 21 - Tekstslide

Leg uit waarom de burgerbetrokkenheid in de Tweede Wereldoorlog nog groter was dan in de Eerste Wereldoorlog.

Slide 22 - Open vraag

De totale oorlog
Tweede Wereldoorlog was nog meer een totale oorlog dan de Eerste omdat: 
  1. Luchtmachten van beide partijen voerden terreurbombardementen uit op steden. 
  2. Einde van de oorlog vochten in Duitsland mannen en jongens tussen de 16 en 60 mee. 
  3. Miljoenen dwangarbeiders moesten verplicht werken in Duitse fabrieken. 
  4. Nieuwste massavernietigingswapen (Atoombom) werd ingezet op Japan. 

Slide 23 - Tekstslide

Wreedheden aan het oostfront
Nazi's: 
  1. Speciale eenheden schoten miljoenen joden, communisten en andere 'mindere' volken dood. 
  2. Tijdens het beleg van Leningrad werd de stad omsingeld doelbewust kapot geschoten en de bevolking uitgemoord. 
  3. Duitsers beschouwden de Sovjets als Untermenschen. Officieren van het Rode leger werden doodgeschoten en de gewone soldaten moesten werken in fabrieken of werden in gevangenkampen gezet waar geen eten of onderdak was. (Tegen de wetten van de Geneefse conventie in). 
  4. Duits leger trok moordend en verkrachtend door Russisch gebied. 

Slide 24 - Tekstslide

Noem 3 verschillen tussen de manier van oorlog voeren in de Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog.

Slide 25 - Open vraag

Wreedheden aan het oostfront
Sovjets:
  • Duitse krijgsgevangen werden opgesloten in werkkampen (In bijvoorbeeld Siberie). 
  • In 1940 werden 22.000 Poolse elite doodgeschoten. 
  • 100.000 Polen werden gedeporteerd naar het werkkampen in het oosten. 
  • Na Stalingrad plunderde, moordend, verkrachtend door Duitsland. 
  • Eigen militairen werden slecht bewapend op mijnenvelden en vijandelijke troepen gestuurd. 
  • Militairen die aarzelden of terugtrokken werden doodgeschoten. 
  • Krijgsgevangenen waren verraders en hun families werden gearresteerd en gedeporteerd. 

Slide 26 - Tekstslide

Japanse wreedheden
Japanners:
  1. In de oorlog tegen China vermoorden de Japanners 6.000.000 Chinezen. 
  2. In Korea en Flipijnen pleegden ze ook deze moorden. 
  3. Krijgsgevangenen, lokale bevolking en Europese mensen moesten dwangarbeid doen en kwamen, tijdens dit werk, om het leven door uitputting en ondervoeding. 

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het voeren van twee wereldoorlogen.'

Slide 28 - Open vraag

Leerdoel: Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Verwoestingen door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van burgers bij de oorlog.'

Slide 29 - Open vraag

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken paragraaf 9.6
  • Nakijken paragraaf 9.6
  • Leren leerdoelen 9.6

Slide 30 - Tekstslide