Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
H7 Basis natuurkunde - 7.3 Stroom en Schakelen (uitleg)
H7 Basisnatuurkunde - 7.3 Stroom en Schakelen.
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons
in de telefoontas!
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nask / Techniek
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 4
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
H7 Basisnatuurkunde - 7.3 Stroom en Schakelen.
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons
in de telefoontas!
Slide 1 - Tekstslide
Programma
- uitleg 7.3 aan de hand van de leerdoelen
- (examen)opdrachten maken.
Slide 2 - Tekstslide
vul de ontbrekende woorden in.
Stroom kan alleen lopen door .......................................................................................... stroomkring
Een elektrische apparaat haalt zijn energie uit een .................................................................
Spanning wordt gemeten in.............................. ............................................
Stroomsterkte wordt gemeten in ................................................
Materialen die stroom geleiden noemen we ...........................................
open
gesloten
spanningsbron
stroomkring
Volt
ampere
isolator
geleider
Slide 3 - Sleepvraag
Elektrische stroomkring
Elektriciteit stroomt uitsluitend in
een gesloten kring, de stroomkring.
Een stroomkring bestaat minimaal uit:
- Een spanningsbron (batterij, accu, stopcontact,
- Een elektrisch apparaat en
- Aansluitdraden (koper)
Uitschakelen:
Als je de stroomkring ergens onderbreekt.
Tekst
Tekst
video
https://www.youtube.com/watch?v=7tdeY9Xj-m8
Slide 4 - Tekstslide
Spanning
Spanning
vertelt je hoeveel elektrische energie elk deeltje met zich meeneemt.
Om spanning
(U)
te krijgen, heb je een
spanningsbron
nodig.
De eenheid van spanning meet je in
Volt (V).
Stroomsterkte
Stroomsterkte (I)
geeft aan hoeveel deeltjes er in één seconde op een bepaalde plek in de stroomkring voorbij komen.
De eenheid van stroomsterkte is
Ampère (A).
Slide 5 - Tekstslide
Voltmeter
Ampèremeter
Waar plaats ik de Ampèremeter in deze schakeling om de stroom door
de draad heen te meten?
--> Serie in de schakeling
Waar plaats ik de Voltmeter
om de spanning over het lampje
te meten?
--> Parallel
over het lampje
video
https://www.youtube.com/watch?v=snZp_NEUpdw&t=99s
Slide 6 - Tekstslide
Wat geeft de capaciteit van een batterij aan?
A
hoeveel spanning een batterij heeft
B
hoeveel elektrische lading je in de batterij kunt opslaan.
C
hoeveel volt een batterij levert
Slide 7 - Quizvraag
Capaciteit
Capaciteit geeft aan hoeveel elektrische lading je kunt opslaan in batterij en accu
Eenheid van Capaciteit is mAh ( milliampère uur)
1000 mAh = 1 ah (ampère uur)
Slide 8 - Tekstslide
Rekenen met Capaciteit
Als capaciteit bekend is kun je berekenen hoe lang het duurt voordat batterij leeg is.
Capaciteit = Stroomsterkte x tijd. C = I x t
C is capaciteit in Ah of mAh
I is stroomsterkte in A of mA
t is tijd in uren (h)
Let goed op Eenheden
mA en mAh
A en Ah
Je kunt mA en Ah niet met elkaar combineren
Slide 9 - Tekstslide
Een lampje dat 50 mA verbruikt kan op een volle batterij 16 uur branden. Wat is de capaciteit van de batterij?
A
800 mAh
B
1600 mAh
C
3,125 mAh
D
0,32 mAh
Slide 10 - Quizvraag
vul de zinnen aan:
Als je in een serieschakeling één lampje loslaat dan
Als je in een parallelschakeling één lampje losdraait, dan
De schakeling hiernaast is een
gaan alle lampjes uit
gaat alleen het losgedraaide lampje uit
blijven alle lampjes branden
serieschakeling
Parallelschakeling
Slide 11 - Sleepvraag
Schakelingen
Een schakeling zijn alle onderdelen die met elkaar verbonden zijn.
3 soorten schakelingen
Serieschakeling
: Alle onderdelen zitten in 1 stroomkring
Parallelschakeling:
er is meer dan 1 stroomkring. Onderdelen zitten verdeeld in meerde stroomkringen.
Combinatie Serie en Parallel
video 1
https://www.youtube.com/watch?v=Jiq4bGVNxgM
video 2
https://www.youtube.com/watch?v=qJS81ZQXTOU&t=3s
video 3 (schakelingen tekenen)
https://www.youtube.com/watch?v=9XPUibj2-88
Slide 12 - Tekstslide
Serieschakeling
alle onderdelen staan in dezelfde stroomkring
Werkt 1 onderdeel in een serieschakeling niet, dan doet de rest het ook niet.
Een schakelaar wordt altijd in serie geschakeld met apparaat.
Slide 13 - Tekstslide
Parallelschakeling
Meerdere stroomkringen.
onderdelen zijn rechtstreeks verbonden met spanningsbron.
is 1 onderdeel stuk, dan blijft de andere werken omdat die zijn eigen stroomkring heeft.
Slide 14 - Tekstslide
Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
In een serieschakeling is de stroomsterkte overal
gelijk
.
In een parallelschakeling
splitst
de stroomsterkte zich bij een vertakking
Slide 15 - Tekstslide
Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
In een serieschakeling is de stroomsterkte overal
gelijk
.
Slide 16 - Tekstslide
In een serie schakeling geldt:
als de stroomkring doorbroken is stopt overal de stroom
de stroom is overal even groot (0,3 A)
de spanning wordt
verdeeld
over de lampen of apparaten (12V)
de lampjes branden dan minder fel
Slide 17 - Tekstslide
Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
In een parallelschakeling
splitst
de stroomsterkte zich bij een vertakking
Slide 18 - Tekstslide
Hoe groter de weerstand,
A
Hoe groter de stroomsterkte
B
Hoe kleiner de spanning
C
Hoe kleiner de stroomsterkte
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Wat is de weerstand als een lampje op 6V werkt en er een stroom van 200mA doorheen gaat?
A
60 Ω
B
0.06 Ω
C
30 Ω
D
0.03 Ω
Slide 22 - Quizvraag
Hoeveel is het vermogen?
A
3.6 A
B
50-60 Hz
C
230 V
D
780 W
Slide 23 - Quizvraag
Vermogen
Het
elektrisch vermogen
(P) is de
hoeveelheid elektrische energie
wat een apparaat
per seconde
verbruikt.
Vermogen hangt af van spanning en stroomsterkte
De eenheid van vermogen is
Watt (W)
of
kilowatt (kW)
1000 W = 1 kW
Op ieder elektrisch apparaat staat het
vermogen
aangegeven op het
typeplaatje
.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Bereken het vermogen van het lampje
A
P = 6 A
B
P = 12,5 W
C
P = 6 W
D
P = 24 W
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Bereken het energiegebruik van een apparaat dat 5 kW gebruikt en 0,5 uur aan staat.
A
150 kWh
B
2,5 kWh
C
54 000 kWh
D
9000 kWh
Slide 29 - Quizvraag
Bij een CV-ketel is het rendement heel belangrijk. Wat is rendement?
kies het juiste antwoord
A
De hoeveelheid nuttige energie die ontstaat bij de energieomzetting.
B
De hoeveelheid niet-nuttige energie die ontstaat bij de energieomzetting.
C
de verhouding tussen de hoeveelheid nuttige energie die ontstaat en de totale hoeveelheid energie die wordt gebruikt.
Slide 30 - Quizvraag
Rendement
Het vermogen dat op een typeplaatje staat aangegeven is het vermogen (de hoeveelheid energie) dat het apparaat verbruikt om goed te kunnen werken.
Helaas gaat er ook altijd
energie verloren
.
Hiernaast zie je dat een lamp de
opgenomen energie maar voor een deel
omzet in licht. Er ontstaat ook warmte (energie die eigenlijk verloren gaat)
Het
rendement
van deze lamp is dus
20%.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Rendement
Slide 33 - Tekstslide
Hoe groot is het rendement van deze gloeilamp als je deze gebruikt als lichtbron?
A
100%
B
94,8%
C
5,2%
D
89,6%
Slide 34 - Quizvraag
Een zekering beschermt tegen
A
Brand
B
Kortsluiting
C
Overbelasting
D
Overbelasting en kortsluiting
Slide 35 - Quizvraag
Huisinstallatie / Meterkast
Groepenkast + Zekeringen
Aardlekschakelaar
Hoofdschakelaar
Kilowattuur-meter
Hoofdzekering
Slide 36 - Tekstslide
Aan de slag met opdrachten:
7.3 maken opdracht : 27, 30, 31, 34, 35, 37, 40
Slide 37 - Tekstslide