4 M3 Grammatica: voegwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

GIDS NEDERLANDS

INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS

DOEL

- je kunt lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden en voorzetsels herkennen (herhaling)

- je kunt voegwoorden herkennen

Woordsoorten

Welk woord hoort er niet bij?

1. Antwerpen
2. lippenstift
3. omhakken
4. vrachtwagen

Welk woord hoort er niet bij?

1. aan
2. bij
3. straks
4. voor

Welk woord hoort er niet bij?

1. diepe
2. gezellige
3. knalrood
4. seconde

Welk woord hoort er niet bij?

1. de
2. het
3. en
4. een

Welk woord hoort er niet bij?

1. knagen
2. bijten
3. blaffen
4. dieren

Weet je nog?

In de volgende slides worden de woordsoorten die je al geleerd hebt herhaald.

Bekijk ze goed, als dat nodig is.

Doe oortjes in

en bekijk het volgende filmpje!

In het filmpje wordt uitgelegd wat voegwoorden zijn.

VOEGWOORDEN

voegwoorden verbinden 

woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar

VOEGWOORDEN

die woorden en woordgroepen verbinden

en en of

VOORBEELD:

- Rik heeft twee honden en een kat.

- Hebben we straks Engels of Nask?

VOEGWOORDEN

die twee zinnen verbinden

zijn, dus, en, maar, of, want, aangezien, als, dat, doordat, hoewel mits, nadat, ofschoon, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra

VOORBEELD:

- Milou zit op tennis, maar haar zusje hockeyt liever.

- Voordat Els iets kon zeggen, was Joris al vertrokken,

Noteer het voegwoord:
Aznar had Tim uitgenodigd voor zijn verjaardag, maar hij kon niet komen.

Noteer het voegwoord:
Romy leest haar e-mail, terwijl ze een broodje eet.

Noteer het voegwoord:
Zodra hij water ziet, springt onze hond erin.

Noteer het voegwoord:
De minister liep snel langs de journalisten, want hij wilde geen vragen beantwoorden.

Noteer het voegwoord:
Doordat het mentorgesprek van Susan uitliep, kwam Rick weer niet aan bod.

Noteer het voegwoord:
Rob wil later bij de landmacht of de luchtmacht werken.

OEFENING

Je krijgt in de volgende oefening steeds twee zinnen.

Maak van twee zinnen één samengestelde zin.

Schrijf steeds de hele zin op.

Gebruik een van de volgende voegwoorden:

hoewel - nadat - omdat - toen - zodat

Miriam opende het bestand.
Ze had het gescand.

Voegwoorden:

hoewel - nadat - omdat - toen - zodat

Dagmar had veel getraind.
Ze heeft de marathon niet uitgelopen.

Voegwoorden:

hoewel - nadat - omdat - toen - zodat

De lerares wees Peter op een fout.
Hij was op zijn teentjes getrapt.

Voegwoorden:

hoewel - nadat - omdat - toen - zodat

Yorrit pakt nu vast zijn tas in.
Hij hoeft het straks niet te doen.

Voegwoorden:

hoewel - nadat - omdat - toen - zodat

GELEERD?

- je kunt lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden en voorzetsels herkennen (herhaling)

- je kunt voegwoorden herkennen

Woordsoorten

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

GIDS NEDERLANDS

INFORMATIE VOOR LESSEN NEDERLANDS