Landstede Groep

1.5

Plattegrond
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je pakken?

Ruitjesschrift
Boek (deel 1)         dicht op tafel
Etui
Agenda
Geodriehoek
Startopdracht

Teken de cirkel met middelpunt A en straal 4 cm.

Teken rechthoek KLMN met KL = 3 cm en LM = 2 cm

Maak 52 t/m 64

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerk
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Controle

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 30 september:
Maak opdracht 43 t/m 64 van 1.4 en 1.5


Vandaag in de les:
52 t/m 64

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
8. Je kunt een driehoek tekenen als de lengten van de drie zijden bekend zijn.
9. Je kunt de diagonalen gebruiken om een veelhoek te tekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Driehoek tekenen
Je moet drie zijden weten.
ΔABC met AB = 4 cm, BC = 3 cm en AC = 2 cm

Slide 6 - Tekstslide

Driehoek tekenen
ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm
- Teken AB.

Slide 7 - Tekstslide

Driehoek tekenen
ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm
- Teken AB.
- Teken vanaf punt A een cirkel met straal 3 cm. (AC is namelijk 3 cm, dus C ligt dan op deze cirkel.)

Slide 8 - Tekstslide

Driehoek tekenen
ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm
- Teken AB.
- Teken vanaf punt A een cirkel met 
straal 3 cm. 
- Teken vanaf punt B een cirkel met 
straal 2 cm. (BC is 2 cm, dus ligt c
op deze cirkel)

Slide 9 - Tekstslide

Driehoek tekenen
ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm
- Teken AB.
- Teken vanaf punt A een cirkel met 
straal 3 cm. 
- Teken vanaf punt B een cirkel met 
straal 2 cm. 
- Teken ΔABC. C is het punt waar de cirkels snijden.

Slide 10 - Tekstslide

Driehoek tekenen
ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm
- Teken AB.
- Teken vanaf punt A een cirkel met 
straal 3 cm. 
- Teken vanaf punt B een cirkel met 
straal 2 cm. 
- Teken ΔABC. C is het punt waar de cirkels snijden.

Slide 11 - Tekstslide

Driehoek tekenen
ΔABC met AB = 4 cm, AC = 3 cm en BC = 2 cm
- Teken AB.
- Teken vanaf punt A een cirkel met 
straal 3 cm
- Teken vanaf punt B een cirkel met 
straal 2 cm
- Teken ΔABC. C is het punt waar de cirkels snijden.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Wat?    opdracht 52 t/m 54 op blz. 30
Hoe?    fluisteren
Hulp?  overleggen of steek je vinger op
Tijd?     7 minuten
Klaar?  55 t/m 64
timer
7:00

Slide 13 - Tekstslide

Diagonaal

Gaat door het figuur heen.
Gaat van hoekpunt naar hoekpunt.
AC en BD zijn diagonalen.

Slide 14 - Tekstslide

Diagonaal

Gaat door het figuur heen.
Gaat van hoekpunt naar hoekpunt.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Wat?    opdracht 52 t/m 64 op blz. 30
Hoe?    stil
Hulp?   steek je vinger op
Tijd?     5 minuten
Klaar?  blz. 51 t/m 53, 238 t/m 241
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Wat?    opdracht 52 t/m 64 op blz. 30
Hoe?    fluisteren
Hulp?  overleggen of steek je vinger op
Tijd?     5 minuten
Klaar?  blz. 51 t/m 53, 238 t/m 241
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Controle
Hoeveel diagonalen heeft dit 
figuur?

Slide 19 - Tekstslide

Controle
Hoeveel diagonalen heeft dit 
figuur?

Slide 20 - Tekstslide

Controle

Slide 21 - Tekstslide