Landstede Groep

Hoofdstuk 2, paragraaf 1 en 2

Productie & productiefunctie
Je kent het verschil tussen toe en afnemende meeropbrengsten 
Je kent de productiefactoren 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Productie & productiefunctie
Je kent het verschil tussen toe en afnemende meeropbrengsten 
Je kent de productiefactoren 

Slide 1 - Tekstslide

Noem productiefactoren

Slide 2 - Woordweb

4 productiefactoren
Arbeid = Personeel die werkt aan productie
Kennis = Opleiden van personeel
Kapitaal = Machines 
Locatie = Plaats waar productie plaatsvindt. 

(Natuur = producten uit natuur / ondernemerschap = een bedrijf/ondernemer  wil produceren)

Slide 3 - Tekstslide

Kennis
Kapitaal
Locatie

Arbeid

Slide 4 - Sleepvraag

Productiefunctie
Relatie tussen de (extra) inzet van een productiefactor (Arbeid of kapitaal) en de productie

Slide 5 - Tekstslide

Toenemend
A = aantal uren werk
Q = productie

Toenemende meeropbrengsten: De stijging van A zorgt voor een meer dan evenredige stijging van Q.

Slide 6 - Tekstslide

Afnemend
A = aantal uren werk
Q = productie

Afnemende meeropbrengsten: De stijging van A zorgt voor minder evenredige stijging van Q.

Slide 7 - Tekstslide

Verklaring toenemende meeropbrengsten
-
De afwas gaat sneller met twee dan met één persoon. Eentje gaat afwassen, de extra arbeider gaat afdrogen. De extra persoon voegt veel toe: ze kunnen met twee meer dan één. 

Slide 8 - Tekstslide

Verklaring afnemende meeropbrengsten

-
1) Ga met 10 personen de afwas doen. Iedereen loopt elkaar in de weg. De 11e arbeider voegt in dit geval heel weinig toe.
2) Vermoeidheid: Als een werknemer meer uur per dag werkt, gaat de productiviteit later op de dag/later in zijn loopbaan vaak naar beneden. 

Slide 9 - Tekstslide

Constante meeropbrengst
-
Een verhoging van arbeid of kapitaal zorgt voor dezelfde stijging van productie.

Extra tafel in restaurant: kunnen net zoveel mensen zitten als andere

Slide 10 - Tekstslide

Work
Hfst 1, paragraaf 4, vraag 1,2,3,4,6
Hfst 2, paragraaf 1: vraag 1
Hfst 2, paragraaf 2: vraag 1,2,5,6

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video