Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
A1 Taaltraining Frans 1 prononciation, liaison, alphabet, être, pers.vnw.
Bon Voyage !
Comment dire 'bonjour'
Les chiffres de 1 à 10
TB 1abc p. 8
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Enseignement Professionnel
In deze les zitten
24 slides
, met
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
120 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Bon Voyage !
Comment dire 'bonjour'
Les chiffres de 1 à 10
TB 1abc p. 8
Slide 1 - Tekstslide
1 Bienvenue !
Franse woorden die al bekend zijn
TB ab p. 9
Slide 2 - Tekstslide
1A Un, deux, trois...
Les chiffres : quel quai ? (spoor) TB 1ab p. 10
Écouter les mots : quels mots entendez-vous? TB 2abc
Grammaire: l'article défini TB 3ab p. 11
Les règles de prononciation TB 4, 5
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
La prononciation
Eindigt een woord op een -s --> niet uitspreken
Accent op de é --> [beek]
Accent op de è --> [gek]
Liaison --> de -s wordt [z]
Slide 5 - Tekstslide
Module: neusklanken
ôn
ân
în
b
on
appr
en
dre
mat
in
Slide 6 - Tekstslide
Neusklanken
Slide 7 - Tekstslide
Neusklanken
Slide 8 - Tekstslide
Lidwoorden
Slide 9 - Tekstslide
DE LIDWOORDEN
Slide 10 - Tekstslide
De lidwoorden in het Frans
Slide 11 - Tekstslide
Exercices WB (toepassen)
Vocabulaire de communication WB 1, 2 page 5
Les chiffres WB 3 page 6
Grammaire: l'article défini WB 4
La prononciation WB 5
Vocabulaire : l'intrus/le thème (thematisch) WB 6, 7 page 6-7
Slide 12 - Tekstslide
1B Bonjour et au revoir
Les salutations (begroeten) / les liaisons TB 1abc, 2ab p. 12-13
Le verbe 'être' (werkwoord 'zijn') TB 3, 4ab p. 13
Slide 13 - Tekstslide
Qu'est-ce que c'est une liaison?
Slide 14 - Tekstslide
La liaison
Slide 15 - Tekstslide
Liaison
il a
ils ont <--> ils sont
des amis
dans un château
Slide 16 - Tekstslide
Le verbe : être (zijn)
je suis
ik ben
tu es
jij bent
il est
hij is
elle est
zij is
on est,
nous sommes
wij zijn
vous êtes
jullie zijn,
u bent
ils sont
ze zijn (m mv)
elles sont
ze zijn (v mv)
Het meervoud van
ik ben
is
wij zijn
.
Dit is ook in het Frans:
je suis - nous sommes
jij bent - jullie zijn =
tu es - vous êtes
hij is - ze zijn
= il est - ils sont
het is - het zijn
= - c'est - ce sont
Slide 17 - Tekstslide
Le sujet (onderwerp)
1e ev
je
2e ev
tu
3e ev
il/elle/on
1e mv
nous
2e mv
vous
3e mv
ils/elles
Slide 18 - Tekstslide
Het onderwerp vervangen
Julie et Marc
sont français.
Ils
sont français.
Mes soeurs
sont sportives.
Elles
sont sportives.
Sa voiture
est belle.
Elle
est belle.
Ton ami
est sympa.
Il
est sympa.
Slide 19 - Tekstslide
Exercices WB (toepassen)
Salutations (begroeten) WB 8, 9, 11 page 7-8
Parler, se présenter WB 12, 13 p. 8
Grammaire : onderwerp / pers. vnw. WB 14, 15 p. 8-9
Slide 20 - Tekstslide
1B Bonjour et au revoir
D'où sont ces personnes ? (les origines) TB 5ab, 6abc p. 14
L'Alphabet TB 7ab p. 15
La prononciation TB 8ab
Noter une réservation, épeler (spellen) TB 9
Slide 21 - Tekstslide
Exercices WB (toepassen)
Grammaire : le verbe 'être' WB 16, 17 page 9
Parler, les liaisons (boogjes) WB 18
Comprendre (begrijpen) les instructions WB 19 p. 10
Épeler (spellen) les mots WB 20, 21, 22
Prononcer (uitspreken) les mots WB 24, 25 p. 11
Slide 22 - Tekstslide
Devoirs pour Leçon 3
WB ex. 26 à 32 pages 12-13
Extra
WB
ex.
33, 34ab p. 14-15
Apprendre TB page 18
Apprendre les mots du Chapitre 1
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide