Landstede Groep

dinsdag 14 juni hv1f

Hoofdstuk 9 Meten
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 9 Meten

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijk info

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Morgen 15-6-22
8.30 verzamelen voor IC1A
meenemen: lunch (of geld), water, zwemkleding en handdoek, zonnebrandcrème meenemen.

Slide 5 - Tekstslide

Doelen van vandaag van kennen en kunnen
Paragraaf 9.1
  • Rekenen met de eenheden van lengte. 
  • Schaal berekeningen.
    Paragraaf 9.2A 
  • omtrek en oppervlakte.

Slide 6 - Tekstslide

Voorkennis
  • Weet jij wat grootheid betekent?
  • Alles wat je kunt meten, noem je grootheid.
  • Voorbeelden van grootheid zijn: lengte, gewicht, temperatuur, oppervlakte, inhoud enz.
  • Elke grootheid heeft zijn eigen eenheden 
  • Grootheid lengte meet je met meter(m), kilometer(km) ----> eenheden van lengte

Slide 7 - Tekstslide

Sleep de groene woorden naar het juiste gele vlak.
Grootheid
Eenheid
liter
gewicht
km/uur
tijd
snelheid
cm

Slide 8 - Sleepvraag

9.1 Eenheden van lengte

Slide 9 - Tekstslide

Zet de eenheden van de lengte op de goede volgorde, van groot naar klein.
km
hm
dam
m
dm
cm
mm

Slide 10 - Sleepvraag

Wat betekent hm?
A
millimeter
B
decameter
C
hectometer
D
meter

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent dam?
A
millimeter
B
decameter
C
decimeter
D
meter

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent dm?
A
millimeter
B
decameter
C
decimeter
D
meter

Slide 13 - Quizvraag

Lengte eenheden ermee rekenen
Naar rechts wordt het getal steeds groter.
Voorbeeld: 1,23 m = 12,3 dm = 123 cm

Slide 14 - Tekstslide

Lengte eenheden ermee rekenen
Naar links wordt het getal steeds kleiner
Voorbeeld: 100 m = 10 dam = 1 hm

Slide 15 - Tekstslide

Check: neem over en vul in:
80 000 cm = .... km

Slide 16 - Open vraag

Check: neem over en vul in
8,21 hm = ......... dm

Slide 17 - Open vraag

Schaal
Lees het stukje theorie op blz. 134

Slide 18 - Tekstslide

LET OP!
Van afbeelding naar werkelijkheid is 
x (de schaal)

Van werkelijkheid naar schaal is
: (de schaal)

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de schaal?

Wat is de schaal?

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Maak uit paragraaf 9.1: 
opgaven 2,4,5,6,8,10

Zelfstandig of in tweetallen

.

timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Omtrek en oppervlakte

Slide 22 - Tekstslide

Omtrek
  • Hoe bereken je dus de omtrek

Antwoord:
De omtrek bereken je door alle lengten van de zijden op te tellen

Slide 23 - Tekstslide

Oppervlakte:
Er op

Slide 24 - Tekstslide

De omtrek is...

Slide 25 - Open vraag

Wat is hier de omtrek?

Slide 26 - Open vraag

Wat is de oppervlakte?

Slide 27 - Open vraag

Wat is de oppervlakte van:

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag
Maken van paragraaf 7.2:
opgaven 11 t/m 15 + overig huiswerk

Zelfstandig of in tweetallen


timer
15:00

Slide 29 - Tekstslide