In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.
Persoonsvorm vinden. Gebruik alleen de tijdsproef.
https://www.youtube.com/watch?v=_N8g5xLCFTQ
Werkwoordelijk gezegde. Benoem ook de pv als wg
https://www.youtube.com/watch?v=8vAKNOJ77nU
Onderwerp. Wie of wat + wg
https://www.youtube.com/watch?v=FKgmBAkr374
Naamwoordelijk gezegde.
https://www.youtube.com/watch?v=t9Ehz1CDd5Q
Oefenen:
Hij is op school de beste tennisser.
Stap 1. Zoek de pv.
Tijd veranderen.
Stap 2. WG of NG?? Wat is het onderwerp in de zin?
NG? 3 stappen:
1) koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven)
2) toestand/ eigenschap
3) relatie met het onderwerp
NG = iets wat je BENT
Als je op deze 3 vragen géén antwoord kunt vinden, dan is het altijd een WG.
NG of WG.
Nog even de wg en de ng door elkaar.
Schrijf het gezegde op en zet erachter wg of ng
1) Januari bracht dit jaar veel regen.
2) Het spatbord was snel gerepareerd.
3) Hoelang is hij al populair?
4) Uiteindelijk is ook hij volwassen geworden.
5) We hebben voor het reisje een jaar gespaard.
1) gezegde : bracht wg
2) gezegde: was gerepareerd wg
3) gezegde: is populair ng
4) gezegde: is volwassen geworden ng
5) gezegde: hebben gespaard wg
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-3-gezegde/
Je kunt op deze site oefenen met diverse zinnen en dan moet jij zelf aangeven of het een NG of WG is. En het zinsdeel benoemen.
Wie/wat + wg + o
In een zin met een NG zit NOOIT een lv
In een zin met een vorm van het werkwoord "worden" staat nooit een lv.
Een lv begint NOOIT met een voorzetsel.
Alles even herhalen en oefenen.
Schrijf de zinnen over in je schrift en benoem de zinsdelen.
1) In de bioscoop heeft Jasper zijn vriendin een reep chocolade gegeven.
2) Die overtreding kostte hem helaas zijn rijbewijs.
3) Dat is dus een zorg minder.
Samengestelde zin.
4) Je moet goed leren koken, want dat zal je later veel plezier opleveren.
In de bioscoop / heeft /Jasper / zijn vriendin / een reep
bwb wg o mv
chocolade / gegeven.
lv wg
Die overtreding / kostte / hem / helaas /zijn rijbewijs.
o wg mv bwb lv
Dat / is /dus /een zorg minder.
o ng bwb ng
Je / moet / goed / leren koken, //want// dat / zal / je / later / veel
o wg bwb wg o wg mv bwb
plezier /opleveren.
lv wg
Enkelvoudige zin heeft maar 1 persoonsvorm.
Samengestelde zin heeft twee persoonsvormen. Hoe vind je
deze? De zin in een andere tijd zetten.
Vb. TT Ik zwem in zee en daarna lig ik te zonnen.
VT Ik zwom in zee en daarna lag ik te zonnen.