Landstede Groep

8.6 Snelheid van geluid

Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les kan ik;
  1. de snelheid van het geluid in een aantal stoffen noemen
  2. berekenen hoe ver bij je vandaan geluid ontstaat.
  3. uitleggen wat een echo is.
  4. beschrijven hoe je met echo een foto van een ongeboren baby maakt.
  5. uitleggen hoe een sonar werkt.
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Slide 2 - Tekstslide

Snelheid van geluid
Geluid heeft tijd nodig om bij je oor te komen.





Je ziet eerst de bliksem, daarna hoor je pas de donder
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de snelheid van geluid in lucht?
A
340 kilometer per uur
B
340 kilometer per seconde
C
340 meter per uur
D
340 meter per seconde

Slide 4 - Quizvraag

Snelheid van geluid
De snelheid waarmee het geluid zich verplaatst noem je de geluidssnelheid. Deze is afhankelijk van de tussenstof;

Geluid (door lucht): 340 m/s
Geluid (door water): 1480 m/s
Licht: 300.000.000 m/s

Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Slide 5 - Tekstslide

Door welke stof is de snelheid van geluid het grootst?
A
door baksteen
B
door ijzer
C
door lucht
D
door water

Slide 6 - Quizvraag

Afstand tot geluidsbron
De afstand die het geluid aflegt door een tussenstof kun je berekenen. Je vermenigvuldigt de tijd die het geluid onderweg is met de geluidssnelheid.

afstand = geluidssnelheid × tijd
met daarin:
• de afstand in meter (m)
• de geluidssnelheid in meter per seconde (m/s)
• de tijd in seconde (s)
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldje
Maud loopt buiten en ziet plotseling bliksem. Ze begint te tellen.
Na 3 seconden hoort ze de donder. Hoeveel kilometer is de onweer bij haar vandaan?

Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Uitwerking
Afstand = snelheid x tijd
snelheid = 340 m/s
tijd = 3 s
Afstand = 3 x 340 = 1020 meter
Afstand = 1,02 km

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak nu opdracht 4, 5 en 6.
Hiervoor krijg je 3 minuten de tijd. 
Je maakt de vragen alleen, dus in stilte! 
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Slide 11 - Tekstslide

Echo
Geluid dat teruggekaatst wordt, noem je een echo.

Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Slide 12 - Tekstslide

Als je een echo hoort, wat voor geluid hoor je dan?
A
Dan hoor je het heengaande geluid
B
Dan hoor je het terugkomende geluid

Slide 13 - Quizvraag

Je staat naast een stratenmaker die met een drilboor gaten in het wegdek maakt. Als hij stopt, hoor je 1 seconde later het geluid van de echo. De geluidssnelheid in lucht is 340 m/s.

Hoe ver weg staan de huizen waar het geluid tegen terugkaatst?
A
340 : 2 = 220 meter
B
precies 340 meter
C
340 x 2 = 680 meter

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
De geluidsbron zendt een geluid uit dat mensen niet kunnen horen. 
De arts drukt een geluidsbron tegen de buik van de zwangere vrouw
Het echoapparaat meet de geluidssterkte van het teruggekaatste geluid.
De baby in de buik kaatst het geluid terug (een echo).

Slide 15 - Sleepvraag

Mensen horen de echo niet.
Tot welke frequentie kunnen mensen tonen horen?
........ Hz

Slide 16 - Open vraag

Sonar
De kapitein van een schip wil weten hoe diep het zeewater is. 
Hij gebruikt daarvoor een sonarapparaat.

Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Slide 17 - Tekstslide

De sonar van een schip op zee zendt een geluid uit. Na 2 seconden vangt de sonar het geluid op dat terugkaatst.

Hoe diep is de zee daar?
A
340 m
B
1480 m
C
2960 m
D
740 m

Slide 18 - Quizvraag

Het duurt steeds langer tot de sonar het teruggekaatste geluid opvangt.

Welke uitspraak is juist
A
Het water waarin het schip vaart, wordt dan steeds dieper
B
Het water waarin het schip vaart, wordt dan steeds ondieper
C
Het water waarin het schip vaart, wordt dan steeds verandert niet

Slide 19 - Quizvraag

Doelen
Als het goed is kan ik nu:
  1. de snelheid van het geluid in een aantal stoffen noemen
  2. berekenen hoe ver bij je vandaan geluid ontstaat.
  3. uitleggen wat een echo is.
  4. beschrijven hoe je met echo een foto van een ongeboren baby maakt.
  5. uitleggen hoe een sonar werkt.
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Slide 20 - Tekstslide

Onthouden

Hoofdstuk 8. Geluid
§8.6 Snelheid van geluid

Slide 21 - Tekstslide