Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
Verschil formeel en informeel taalgebruik
formele en informele taal
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
3 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
formele en informele taal
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Bijvoorbeeld:
- brief naar de gemeente
- email naar de huisarts
Slide 3 - Tekstslide
Wanneer formele taal?
- in
serieuze situaties
- het is
‘netjes’
- als je contact hebt met mensen
die je niet zo goed kent
- met mensen die
belangrijk
zijn
- bedrijven en instanties (gemeente bijv.)
Slide 4 - Tekstslide
Bijvoorbeeld:
- Email naar een vriend
- Uitnodiging aan je tante
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer informele taal?
- minder serieuze situaties
- Het is ‘losser’
- als je praat met je vader of moeder
- als je een berichtje schrijft naar een vriend of een klasgenoot
- eenvoudigere woorden, die lijken op de taal die je spreekt.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Formele taal
Je spreekt iemand aan met 'u' en 'mevrouw' of 'meneer.
Je kent de persoon niet of niet zo goed.
Je gebruikt nette woorden en schrijft in hele zinnen
Informele taal
Je spreekt iemand aan met 'je' of 'jij'
Je kent de persoon goed, zoals vrienden of ouders.
Je schrijft in hele zinnen, maar gebruikt misschien wat minder nette woorden
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Voorbeelden
Slide 10 - Tekstslide
Wanneer gebruik je formele taal?
A
aan je eigen keukentafel
B
aan de telefoon met je vrienden
C
tijdens een sollicitatiegesprek
D
Tijdens de pauzes van school
Slide 11 - Quizvraag
Bij welk van deze vier gebruik je
'formele taal'?
A
een docent
B
je ouders
C
je klasgenoot
D
een oude mevrouw of meneer
Slide 12 - Quizvraag
Een voorbeeld van formeel taalgebruik is:
A
Hey man,
B
Hoi Sjonnie,
C
Beste meneer/mevrouw,
D
Hey, alles goed?
Slide 13 - Quizvraag
Bij welk van deze drie gebruik je 'informele taal' ?
A
je vriend of vriendin
B
je docent
C
de directrice van de school
D
een oude heer die je iets vraagt
Slide 14 - Quizvraag
Yo , ik ben ziek en ik zie wel wanneer ik weer langs kom.
A
Formeel taalgebruik
B
informeel taalgebruik
Slide 15 - Quizvraag
Kunt u mij informatie opsturen over het werk van de dierenambulance?
A
Informeel taalgebruik
B
Formeel taalgebruik
Slide 16 - Quizvraag
Hoe vaak moet ik het nog zeggen: mondkapje op !!!
A
Informeel taalgebruik
B
Formeel taalgebruik
Slide 17 - Quizvraag
Wij verzoeken u het afval in de speciale bakken te gooien.
A
Informeel taalgebruik
B
Formeel taalgebruik
Slide 18 - Quizvraag