Landstede Groep

3.1 Verhandelbare risico's

11/05
Wat gaan we doen?
- Nakijken 2.5
- Herhalingsvragen hoofdstuk 2
- Video ter inleiding 3.1 (met vragen)
- Uitleg 3.1
- Maken 3.1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

11/05
Wat gaan we doen?
- Nakijken 2.5
- Herhalingsvragen hoofdstuk 2
- Video ter inleiding 3.1 (met vragen)
- Uitleg 3.1
- Maken 3.1

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken 2.5
24    Ziektekostenrisico’s zijn (voor een deel) onvrijwillige risico’s. Mensen kunnen er niets aan doen als ze ziek worden. En de gezondheid is voor iedereen belangrijk. Daarom is het ‘netjes’ om solidair te zijn met de minder gezonde Nederlander. Risico’s die verbonden zijn met reizen zijn meer vrijwillige risico’s en reizen is minder belangrijk dan gezondheid. Een verplichte verzekering gaat ook de averechtse selectie tegen.


Slide 2 - Tekstslide

Nakijken 2.5
25    a    Bij een volksverzekering is het hele volk verzekerd. Bij een werknemersverzekering alleen werknemers.
    b    alle werknemers
    c    Bijvoorbeeld: er is geen selectie van vooral slechte risico’s, zodat de premie relatief laag kan blijven.

Slide 3 - Tekstslide

Verplichte-solidariteit is er dankzij ....
A
de verzekeringsnemer
B
de verzekeringsmaatschappij
C
de overheid
D
de banken

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met solidariteit bij een verzekering
A
Iedereen moet premie betalen
B
Iedereen krijgt een schadevergoeding
C
Met premies van verzekerden worden uitkeringen betaald
D
is een verzekering voor soldaten

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je het verschil dat een verzekeringsnemer meer weet dan een verzekeraar?
A
Averechtse selectie
B
Informatie asymmetrie
C
Moral Hazard
D
Risico spreiding

Slide 6 - Quizvraag

Wat is moreel wangedrag (moral hazard)?
A
mensen moeten een deel van de schade zelf betalen
B
mensen vullen het verzekeringsformulier onjuist in
C
mensen gaan zich anders gedragen omdat ze toch wel verzekerd zijn
D
mensen moet zich verplicht verzekeren

Slide 7 - Quizvraag

Als alleen mensen met een hoog risico zich verzekeren, is er sprake van ....
A
vrijwillig risico
B
onvrijwillig risico
C
averechtse selectie
D
moral hazard

Slide 8 - Quizvraag

3.1 Verhandelbare risico's
- Je kunt uitleggen waarom er handel is in risico's
- Je kunt uitleggen wat aandelen, bedrijfsobligaties en staatsobligaties zijn


Slide 9 - Tekstslide

Korte video over beleggen
Kijkvragen:
1. Wat is beleggen volgens de video?
2. Wat is het doel van beleggen volgens de video?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat is beleggen?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het doel van beleggen?

Slide 13 - Open vraag

Handel in risico's
Sommige risico's kun je doorverkopen. Bijv. : lot voor loterij. Het lot geeft kans op een prijs. Het risico is dat je je inleg kwijt bent.
Eigenlijk wordt er dus een risico verhandeld.

Bron 1: prijs per lot is bij elke loterij hetzelfde.
Risico is verschillend, verwachte opbrengst ook.
Afhankelijk van vraag en aanbod wat de prijs wordt bij handel

Slide 14 - Tekstslide

Kapitaalmarkt
Handel in risico's gebeurt op de kapitaalmarkt.

Hier worden documenten verhandeld met een verwachte waarde en een bijbehorend risico.

Deze documenten noemen we effecten: rechten met een financiële waarde.

Slide 15 - Tekstslide

Effecten
Aandelen: recht op eigendom van de onderneming.

Bedrijfsobligaties: Schuldbewijs voor een lening die de onderneming is aangegaan.

Staatsobligaties: Schuldbewijs voor een lening die de overheid is aangegaan.

Slide 16 - Tekstslide

Aandelen
Stel: je koopt een aandeel van €100,- van Shell.
Eigenlijk is dan €100,- van Shell van jou. Je koopt je dus eigenlijk in bij een bedrijf. Je bent mede-eigenaar.

In ruil daarvoor krijg je een deel van de winst. Zolang de onderneming niet failliet gaat blijft een aandeel geldig (onbepaalde tijd).

Slide 17 - Tekstslide

Hoe noem je deze winst-uitkering?

Slide 18 - Open vraag

Bedrijfsobligaties
Als jij een obligatie koopt voor €100,- van Shell, leen je eigenlijk €100,- uit aan Shell.
Shell lost dit binnen een bepaalde tijd weer af en daarnaast krijg je ook nog rente.

Op de obligatie staat hoe groot de schuld is en welk rentepercentage je krijgt.

Slide 19 - Tekstslide

Staatsobligatie
Je leent geld uit aan de overheid. De overheid lost dit binnen een bepaalde tijd af en je krijgt rente.

Uniek aan staatsobligatie: een vorm van beleggen die heel weinig risico heeft (de overheid betaalt altijd terug, tenzij het hele land failliet gaat). De rente is natuurlijk niet heel hoog.

Slide 20 - Tekstslide

Je kunt obligaties ook doorverkopen. Wanneer levert dit je wat op?
A
Als het goed gaat met het bedrijf/de overheid.
B
Als het slecht gaat met het bedrijf/de overheid.
C
Als het rentepercentage hoger is dan de huidige rente op sparen.
D
Als het rentepercentage lager is dan de huidige rente op sparen.

Slide 21 - Quizvraag

Effectenhandel
Het handelen in effecten gebeurt online. Er is niet een vaste plek waar iedereen bij elkaar komt.
De kapitaalmarkt is dus een abstracte markt.

Elektronische systemen zorgen ervoor dat de totale vraag en het totale aanbod op elkaar worden afgestemd. De prijs die dan tot stand komt heet de koers.

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
3.1
Opdracht 1 - 4

Slide 23 - Tekstslide

Leg uit waarom er handel is in risico's

Slide 24 - Open vraag

Leg kort uit wat aandelen en wat obligaties zijn.

Slide 25 - Open vraag