In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Pen, potlood & notitieschrift pakken
Slide 1 - Tekstslide
Startopdracht
Bij een kikker geldt n = 13. Hoeveel chromosomen heeft een levercel van een kikker?
Noteer twee kenmerken van stamcellen.
Noteer 4 organellen/celstructuren die wel bij planten voorkomen en niet bij dieren
Wat is de functie van een amyloplast/leukoplast? (R/T1)
Een macrofaag is een afweercel die virusdeeltjes en bacteriën kan opnemen en afbreken. Beredeneer welk celorganel je veel verwacht in dit type cel. (T2)
timer
5:00
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel vorige les
Je kunt uitleggen waaruit DNA is opgebouwd.
Je kunt uitleggen hoe de unieke code tot stand komt en wat gevolgen zijn van eventuele mutaties
Slide 3 - Tekstslide
aantal chromosomen
DNA bestaat uit twee
We lezen samen uit het boek:
De structuur van het DNA-molecuul lijkt op een gedraaide ladder, een soort wenteltrap, dubbele helix genoemd. Het molecuul is opgebouwd uit twee hele lange ketens van telkens dezelfde bouwstenen, namelijk een desoxyribose (een suikermolecuul), een fosfaat (een stof waar het element fosfor - P - in zit) en een stikstofbase. Zo'n bouwsteen wordt een nucleotide genoemd. Desoxyribose en fosfaat vormen de zijkanten van de ladder. Tussen deze twee ketens liggen de 'sporten' van de ladder: telkens twee stikstofbasen die een paar vormen.
Slide 4 - Tekstslide
DNA bestaat dus uit desoxyribose, een fosfaatgroep en stikstofbasen. Er zijn 4 soorten stikstofbasen: A, T, G, C. Waar staan deze 4 letters voor? (binas)
Slide 5 - Open vraag
Bekijk tabel 71B. a. Welke twee stikstofbasen vormen altijd een binding met twee H-bruggen? b. Welke twee stikstofbasen vormen altijd een binding met drie H-bruggen?
Slide 6 - Open vraag
aantal chromosomen
DNA bestaat uit twee
De stikstofbasen:
A - adenine
T - thymine
C- cytosine
G - guanine
Adenine zit altijd vast aan thymine (A-T of T-A)
Cytosine zit altijd vast aan guanine (C-G of G-C)
Slide 7 - Tekstslide
Ik heb een streng DNA met de volgende code AATGTCGTC. Hoe codeert de daarbij horende streng DNA?
Slide 8 - Open vraag
DNA knexxen
Per tweetal (of drietal) 1 koffer
Gebruik het boekje als instructie
Maak eerst pagina's 4 en 5
Klaar? Ga dan verder met pagina's 6 en 7
timer
15:00
Slide 9 - Tekstslide
Wat is wat
Bekijk je eigen DNA model en vergelijk deze met de afbeelding hiernaast
Welk knex-deeltje komt overeen met? a. fosfaatgroep
b. desoxyribose c. H-brug d. Stikstofbase
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten. Dat betekent dat het DNA eigenlijk de code is voor aminozuren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
aantal chromosomen
DNA bestaat uit twee
Het aflezen van DNA en hier een ketting van aminozuren van maken (eiwit/ enzym) gebeurt in de ribosomen.
En dan nu...... 'de code'.
Elke 3 stikstofbasen coderen voor één soort aminozuur.
Een ketting aminozuren vormen weer een eiwit.
Welke aminozuren, en de volgorde, maken een eiwit uniek.
De volgorde van DNA bepaalt dus de volgorde van de aminozuren en dus welk eiwit je maakt.
Slide 13 - Tekstslide
Bekijk tabel 71G. Welk aminozuur hoort er bij AAA?
Slide 14 - Open vraag
Bij de vorige vraag zagen we voor welk aminozuur de code AAA staat. Wat gebeurt er met het te vormen eiwit als de eerste A veranderd in een C? (probeer zo volledig mogelijk te antwoorden) (T2)
Slide 15 - Open vraag
Zit er een fout in het DNA (door een mutatie), dan wordt het een ander eiwit, of er wordt geen eiwit meer gemaakt, of een fout eiwit...