Voedingsmiddelen en voedingsstoffen.

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Voeding en vertering

Hoofdstuk 11, 4 kader

   Hoofdstuk 10, 4 Basis   

Hoofdstuk 10/11, paragraaf 2

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Leerdoelen

   - Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.

- Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen.

Begrippen

Werk de volgende begrippen uit in het aantekeningenschrift.

voedingsmiddelen

voedingsstoffen

voedingsvezels

bouwstof - brandstof - reservestof - beschermende stof

eiwitten -koolhydraten -vetten

water - mineralen - vitaminen

Voedingsmiddelen/voedingsstoffen

Wie weet nog het verschil tussen deze twee? 

Leg maar uit aan de hand van de afbeelding.

6 groepen, 4 functies

Functies van de voedingsstoffen:

1. Bouwstoffen

2. Reservestoffen

3. Brandstoffen

4. Beschermende stoffen

Wat heeft welke functie?

Overleg met je buur en schrijf op!

Wat heeft welke functie?

eiwitten: bouwstof, soms als brandstof. Denk aan cellen, DNA, enzymen

koolhydraten: brandstof, bouwstof en reservestof (bijv. glucose, zetmeel en cellulose).

vetten: brandstof, die kan worden opgeslagen als reservestof.

water: bouwstof.

mineralen: bouwstof en beschermende stof (bijv. zouten en ijzer).

vitaminen: beschermende stof; worden aangeduid met een letter (bijv. vitamine A) en soms een nummer (bijv. vitamine B1).

Vetten

Vetten zijn een brandstof en bouwstof. 

Teveel--> opgeslagen als reservestof (Onderhuidse vetlaag)

Onverzadigde vetten: gezond (vaak in planten)

Verzadigde vetten: ongezond (vaak in dieren), krijg je meer vet van

(Huis)werk 

Voorbereiden practicum Voeding en vertering. 

Basis: H10.2 Lezen + maken opdrachten 1, 2, 4, 5, 6 + test jezelf.

Kader: H11.2 Lezen + maken opdrachten 1 t/m 6 + test jezelf.