Landstede Groep

Regles de prononciation

La prononciation
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

La prononciation

Slide 1 - Tekstslide

PO uitspraak
  • Tu as 10 minutes de préparation
  • Tu peux écrire sur le texte
  • Passage d'1 à 2 minutes avec la professeur (pas devant la classe)
  • Passage par ordre alphabétique (si tu es malade, le cours d'après).


Slide 2 - Tekstslide

1. Les lettres muettes

Slide 3 - Tekstslide

Quelles lettres peuvent être muettes (stom) ?

Slide 4 - Woordweb

Alle medeklinkers kunnen 'stom' zijn, behalve de J en de V.

De A en de O (zonder N erachter) worden ook altijd uitgesproken.

Slide 5 - Tekstslide

1. En général, on ne prononce pas le -e à la fin d'un mot
Ex: l'école...

2. On ne prononce pas le -s du pluriel
Ex: tables, enfants...

3. En général, on ne prononce pas les consonnes à la fin d'un mot
Ex: grand, méchant, beaucoup, deux, nez, blanc...

Attention ! 
Tout le monde                                   Un grand bol
Toute une série                                 Une grande femme







Slide 6 - Tekstslide

La liaison
Een LIAISON is een verbinding in uitspraak van de laatste medeklinker van een woord met de eerste klinker (of stomme H) van het volgende woord. 

Comment prononcer les mots suivants?

Slide 7 - Tekstslide

Comment prononcer?
Vous achetez

Slide 8 - Open vraag

Comment prononcer?
trop important

Slide 9 - Open vraag

Comment prononcer?
un homme

Slide 10 - Open vraag

Comment prononcer?
ils sont vs ils ont

Slide 11 - Open vraag

En français, presque toutes les lettres peuvent être muettes (par exemple à la fin d'un mot).
Seules les lettres a, o et q ne peuvent pas être muettes.

Slide 12 - Tekstslide

1.Combinaison de voyelles (tweeklanken)

Slide 13 - Tekstslide

Koppel de Franse klanken met de Nederlandse klanken
OU
bonjour
OI
trois
AU
jaune
AI
maison
EU/OEU
jeu/oeuf
UI
suis
OE
WA
OO
È
EU
U van duf
WIE

Slide 14 - Sleepvraag

  • ou --> bonjour --> oe
  • oi --> trois --> wa
  • au --> jaune --> oo
  • ai --> maison --> è
  • oeu/eu --> oeuf/jeu --> eu
  • ui --> suis --> wie

Slide 15 - Tekstslide

2. Le G et le C

Slide 16 - Tekstslide

Le G
Wanneer de G voor een I of een E staat, wordt hij uitgesproken als een ZJ: 
Giraffe [zjieraf], général [zjeeneeral]

Wanneer de G voor een A, O of U staat, wordt hij uitgesproken als een G/K:
Guacamole, guerre [g/kèr]

Slide 17 - Tekstslide

Le C
De C wordt uitgesproken als een K vóór een A, O of U. 
(cadeau, comprendre, cure)

De C wordt uitgesproken als een S vóór een E of I. 
(Ce, ceci, Cérise, cirque)

ç wordt als een S uitgesproken. 

Slide 18 - Tekstslide

Le ç se prononce de la même façon 
qu'un c doux [s]
ç = c doux = [s]

Slide 19 - Tekstslide

Hoe spreken we "cambriolage" uit?
A
c doux [s] + g doux [zj]
B
c dur [k] + g doux [zj]
C
c doux [s] + g dur [g]
D
c dur [k] = g dur [g]

Slide 20 - Quizvraag

Hoe spreken we "garçon" uit?
A
g doux [zj] + c doux [s]
B
g dur [g] + c doux [s]
C
g doux [zj] + c dur [k]
D
g dur [g] = c dur [k]

Slide 21 - Quizvraag

3. Les verbes

Slide 22 - Tekstslide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
Je regarde
Elles regardent
Nous regardons

Slide 23 - Sleepvraag

Le -e, -es, -ent
 se prononcent tous de la même façon !
je regarde, tu regardes, ils regardent

Slide 24 - Tekstslide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez

Slide 25 - Sleepvraag

Le -er, , -ez
 se prononcent tous de la même façon !
regarder, il a regardé, vous regardez

Slide 26 - Tekstslide

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Nous aimions
J'aimais
On aimait
Ils aimaient
Vous aimiez

Slide 27 - Sleepvraag

4. Autres règles
  • t + ion--> s iõ
Ex: information, exception...  [eksepsiõ]
Sauf: question 

  • qu --> k
Ex: que, question... [kèstiõ]
Sauf : quiz (kw)

  • ch --> sj
Ex: chien, chat... [sja]

Slide 28 - Tekstslide

5. La lettre S
  • klinker / s / klinker--> z
Ex: on choisit [sjwaazie]

  • Geen klinker? Dan s muet.
Ex: les femmes
Mais: suivi par une voyelle/h muet --> z
Ex: des grands hommes, dans un château, mes amis.

Slide 29 - Tekstslide

Retrouve toutes les régles à la page 66 du cahier Référence


(oude editie p.60)

Slide 30 - Tekstslide

Entrainement
  • 7 minutes de préparation d'un texte : prépare le texte sur la dia suivante.
  • Utilise le timer: 


timer
7:00

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Sur la prochaine page, tu peux voir les points qui reçoivent l'attention de la prof.
Teste ta prononciation (demande à un(e) ami(e) de la classe de t'aider)

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide