Er zit iemand op mijn stoel. = Hier (bijv. in de bioscoop) zit iemand op mijn stoel.
In het weekend rijden er veel minder vrachtwagens. = In het weekend rijden hier (of in Nederland, in Europa, ...) veel minder vrachtwagens.
Er staan twee mannen van de belastingdienst voor de deur = Daar staan twee mannen van de belastingdienst voor de deur.