Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
Werken op de administratie
Primaire processen
Ondersteunende processen
Besturende processen
Inkoopmanager
Verkoopafdeling
Administratie
1 / 25
volgende
Slide 1:
Sleepvraag
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Primaire processen
Ondersteunende processen
Besturende processen
Inkoopmanager
Verkoopafdeling
Administratie
Slide 1 - Sleepvraag
Wat gebruik je om de beste leverancier te kiezen
A
Factuur
B
Pakbon
C
Offerte
D
Orderbevestiging
Slide 2 - Quizvraag
Wat gebruik je om de inkooporder te controleren
A
Factuur
B
Pakbon
C
Offerte
D
Orderbevestiging
Slide 3 - Quizvraag
Waar staat hoeveel je moet betalen
A
Factuur
B
Pakbon
C
Offerte
D
Orderbevestiging
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen inkopen en bestellen
A
Er is geen verschil het is gewoon een ander woord
B
Bij inkopen gaat het om dure producten en bij bestellen op goedkopere
C
Bestellen heeft met de verkopen en inkopen met inkopen
D
Bij inkopen gaat het om een eerste keer en bij bestellen om producten die je al eerder hebt gekocht
Slide 5 - Quizvraag
Pakbon
Orderbevestiging
Vrachtbrief
Inkooporder
Offerte
Factuur
1
2
3
4
6
5
Slide 6 - Sleepvraag
Eenheidsprijs is de
A
prijs per stuk
B
totaal prijs excl. btw
C
verkoopprijs
D
totaal prijs incl. btw
Slide 7 - Quizvraag
Verkoopprijs - inkoopprijs =
A
Kostprijs
B
Brutowinst
C
Nettowinst
D
Omzet
Slide 8 - Quizvraag
Bij een factuur IF gebruik je altijd de rekening:
A
100 Kas
B
140 Crediteuren
C
100 Kas of 140 Crediteuren
Slide 9 - Quizvraag
Welke rekeningen heb je nodig bij een factuur voor de glazenwasser
A
100 Kas 180 Te vorderen BTW 442 schoonmaakkosten
B
140 Crediteuren 180 Te vorderen BTW 442 schoonmaakkosten
C
100 Kas 180 Te vorderen BTW 002 Inventaris
D
140 Crediteuren 180 Te vorderen BTW 002 Inventaris
Slide 10 - Quizvraag
Wat hoort bij het ondersteunende proces
A
Manager administratie
B
Marketingafdeling
C
Inkoper
D
Schoonmaker
Slide 11 - Quizvraag
Pakbon
Orderbevestiging
Vrachtbrief
Bestelformulier
Magazijnopdrachtenbon
Factuur
1
2
3
4
6
5
Slide 12 - Sleepvraag
Op welk document(en) staan bedragen
A
Factuur
B
Orderbevestiging
C
Factuur en Orderbevestiging
D
Pakbon en Factuur
Slide 13 - Quizvraag
Wat staat er niet op een Z-bon
A
Omzet incl. btw
B
Omzet excl. btw
C
Btw bedrag
D
Datum
Slide 14 - Quizvraag
Een verkoopfactuur wordt geboekt op rekening
A
100 Kas
B
110 Bank
C
130 Debiteuren
D
140 Crediteuren
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heet het verschil tussen de rekening 840 opbrengst verkopen en 800 inkoopwaarde verkopen?
A
Bedrijfskosten
B
Brutowinst
C
Nettowinst
D
Kostprijs
Slide 16 - Quizvraag
Bij de verkoop heb je te maken met de verkoopprijs, maar ook met de inkoopprijs. Op welke rekeningen zie je de inkoopprijs
A
800 Inkoopwaarde verkopen 700 Voorraad goederen
B
840 Opbrengst verkopen 700 Voorraad goederen
C
800 Inkoopwaarde verkopen 840 Opbrengst verkopen
D
840 Opbrengst verkopen 002 Inventaris
Slide 17 - Quizvraag
Je ontvangt geld per bank van een
A
Debiteur
B
Crediteur
Slide 18 - Quizvraag
De afkorting DPM staat voor
A
Duurzaam Productie Moment
B
Duurzaam ProductieMiddel
C
Duur ProductieMiddel
D
Duur Product Materiaal
Slide 19 - Quizvraag
Wat is GEEN kostenpost bij een DPM?
A
Afschrijvingskosten
B
Rentekosten
C
Onderhoudskosten
D
Opslagkosten
Slide 20 - Quizvraag
Bedrijfskosten hebben invloed op de
A
Omzet
B
Inkoopwaarde
C
Brutowinst
D
Nettowinst
Slide 21 - Quizvraag
De BTW die je van de belastingdienst terugkrijgt.
De BTW die je aan de belastingdienst moet geven
Te betalen BTW
Te vorderen BTW
Slide 22 - Sleepvraag
Een persoon of bedrijf van wie je nog geld krijgt
Een persoon of bedrijf aan wie je nog geld moet betalen
Debiteuren
Crediteuren
Slide 23 - Sleepvraag
Wat is een voorbeeld van een hulprekening van het Eigen Vermogen
A
002 Inventaris
B
130 Debiteuren
C
700 Voorraad Goederen
D
840 Opbrengst Verkopen
Slide 24 - Quizvraag
Wanneer je € 250,- afschrijft op de inventaris dan
A
- € 250,- Inventaris - € 250,- Eigen Vermogen
B
- € 250,- Inventaris + € 250,- Eigen Vermogen
C
+ € 250,- Inventaris - € 250,- Eigen Vermogen
D
+ € 250,- Inventaris + € 250,- Eigen Vermogen
Slide 25 - Quizvraag