In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Programma
Herhaling paragraaf 7.3
Uitleg en maken paragraaf 7.4
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan soorten werkloosheid noemen
Ik kan uitleggen hoe verschillende soorten werkloosheid ontstaan.
Slide 2 - Tekstslide
frictie werkloosheid
de tijd tussen 2 banen in , je neemt vandaag ontslag en over 2 maanden heb je een nieuwe baan
oplossing: geen uitkering eerste maand
Slide 3 - Tekstslide
seizoenwerkloosheid
je hebt bepaalde maanden, zomers bijvoorbeeld wel werk maar in de winter niet zoals een ijsverkoper
Slide 4 - Tekstslide
conjunctureel werkloosheid
de mensen kunnen minder goederen en diensten kopen door minder koopkracht dus bedrijven zetten minder om dus minder personeel nodig dus meer werkloosheid
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
structureel werkloosheid
werknemers hebben de verkeerde of geen opleiding of robotisering of de bazen moeten teveel loon betalen
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenwerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictie werkloosheid
Slide 10 - Quizvraag
een voorbeeld van seizoenwerkloosheid is
A
ijsverkoper
B
docent
C
vrachtchauffeur
D
bouwvakker
Slide 11 - Quizvraag
In sommige gebieden van Nederland ligt de werkloosheid ver boven het gemiddelde. Wat voor soort werkloosheid is dat?
A
conjuncturele werkloosheid
B
seizoenwerkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
structurele werkloosheid
Slide 12 - Quizvraag
Werkloosheid die ontstaat door veranderingen bij de productie
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenwerkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid
Slide 13 - Quizvraag
Werkloosheid door het verdwijnen van werkgelegenheid in bepaalde seizoenen
A
Regionale werkloosheid
B
Seizoenwerkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid
Slide 14 - Quizvraag
Nora is bedrijfsleider van een matrassenfabriek. Er komen maar kleine bestellingen binnen. De afzet van de fabriek is veel lager dan in vorige jaren. Nora moet een aantal werknemers ontslaan. Geef aan welk soort werkloosheid deze werknemers treft als ze geen nieuwe baan vinden. Kies uit de volgende mogelijkheden:
A
conjuncturele werkloosheid
B
regionale werkloosheid
C
seizoenwerkloosheid
D
structurele werkloosheid
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer ben je frictiewerkloos?
A
Wanneer je ontslag neemt en een nieuwe baan zoekt
B
Wanneer je wordt ontslagen, omdat een robot je werk overneemt
C
Wanneer je wordt ontslagen door een bezuiniging
D
Wanneer het vakantiepark waar je werkt dicht gaat, omdat de zomer voorbij is.
Slide 16 - Quizvraag
Frictiewerkloosheid is werkloosheid tussen twee banen in.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Door technologische ontwikkelingen neemt de productie af
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Waarom zijn er steeds weer nieuwere producten (technologische ontwikkelingen)?
A
Om goedkoper en beter te kunnen produceren
B
Omdat dit wettelijk verplicht is
C
Omdat de overheid dit eist van bedrijven
Slide 19 - Quizvraag
Leerdoelen
Ik kan soorten werkloosheid noemen
Ik kan uitleggen hoe verschillende soorten werkloosheid ontstaan