Landstede Groep

2.1 Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat deel II

Tijd van Grieken en Romeinen
2.1 De Griekse wereld, deel II
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijd van Grieken en Romeinen
2.1 De Griekse wereld, deel II

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Ga zitten

Pak je boeken + schrift + pen en leg ze op tafel

Geen laptop nodig

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht: wat betekenen de kleuren in dit kaartje?

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik: Hoe veranderde de beeldhouwkunst?
dit beeld?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

2.1 Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
Lesdoel: In deze les leer je
- hoe de Griekse democratie ontstond
- hoe dat verschilde van onze huidige democratie
- welke andere bestuursvormen er waren
- hoe in Griekenland het wetenschappelijke denken ontstond en wat dat inhield


Kenmerkende aspecten 2.1
- ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
- de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.

Slide 8 - Tekstslide

Democratie
Waar denk jij aan bij de term democratie vandaag de dag

Woordweb

1 minuut zelf

1 minuut overleg buurman/-vrouw


Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken democratie
  • Individuele vrijheid (bijv. vrijheid van meningsuiting)
  • Politieke grondrechten: iedereen stemrecht vanaf 18 jaar en ouder 
  • Politie en leger hebben beperkte bevoegdheden
  • Onafhankelijke rechtspraak
  • Vertegenwoordiging 
  • Persvrijheid

Slide 10 - Tekstslide

Democratie in het oude Athene
  • Alleen vrije mannen hadden burgerschap, waren vrij en gelijk, en mochten dus politiek meebeslissen (stemmen en spreken). Vrouwen, immigranten en slaven werden buitengesloten.
  • Om mee te mogen beslissen moet je aanwezig zijn: directe democratie. Die volksvergadering besliste over wetten, koos de bestuurders en controleerde hen. Tegenwoordig kiezen wij vertegenwoordigers: indirecte democratie.
  • Teveel macht? Schervengericht
De agora

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Beschrijf in je eigen woorden
wat de belangrijkste 2 verschillen zijn tussen de Atheense en de huidige democratie

Slide 13 - Tekstslide

Metoiken = vreemdelingen, mensen uit andere stadstaten

Slide 14 - Tekstslide

10 % van de 300.000 inwoners van Attika (5e eeuw v Chr)

Slide 15 - Tekstslide

Democratie
Parlementaire democratie = indirect
Directe democratie

Praktische reden?
En uitzonderingen?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Niet alle stadstaten waren een democratie

Onderzoek de volgende bestuursvormen
groep 1: monarchie
groep 2: aristocratie
groep 3: oligarchie
groep 4: tirannie

Onderzoek de bestuursvorm, beschrijf in welke stadstaat deze was en beschrijf in kernwoorden wat dit inhield
timer
5:00
Opdracht herhalen

Slide 19 - Tekstslide

Verschillende bestuursvormen
Stadstaten hadden vijf verschillende soorten staatsvormen

  1. Monarchie: erfelijke koning
  2. Aristocratie: de besten, adellijke families
  3. Oligarchie: regering van weinigen / rijken
  4. Tirannie: 1 edelman, onwettig a/d macht
  5. Democratie: volk beslist

Slide 20 - Tekstslide

Positief?

Slide 21 - Tekstslide

Filosofen
Griekse denkers die alles met hun verstand (ratio) probeerden te beredeneren

Wat vonden zij van de democratie?


Slide 22 - Tekstslide

Wat kun je zeggen op basis van deze bron over Plato's mening over de democratie?

Slide 23 - Tekstslide

2.1 Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
Plato verafschuwde de democratie. De massa liet zich volgens hem leidden door emoties en hebzucht. Hij vond dat een elite van bekwame mensen de macht moesten hebben.
Aristoteles, de leerling van Plato, omschreef dat een goede regering zich aan de wet hield en het algemeen belang voorop stelde. Dat kon een monarchie, aristocratie of democratie zijn. Leiders mochten zich niet leiden door eigenbelang en willekeur.
Filosofen

Slide 24 - Tekstslide

De democratie verdwijnt
Overname Macedoniërs --> democratie verdwijnt 

Mede door Plato is de democratie dan eeuwenlang niet populair

Pas aan het eind van de 18e eeuw (Franse Revolutie / Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd) wordt weer positief gedacht over het democratisch systeem en de invloed van een grotere groep mensen

Slide 25 - Tekstslide

Filosofen
Griekse denkers die alles met hun verstand (ratio) probeerden te beredeneren

Tot dat moment werd alles verklaard met mythes over de goden

Zij gingen op onderzoek uit en  begrepen de wereld steeds beter

Slide 26 - Tekstslide

Wetenschappelijk denken

Wetenschap was vóór deze tijd vooral concreet en praktisch: bouwkunde, irrigatiesystemen of metaalbewerking.

De Grieken maakten het los van de praktijk, ze wilden weten hoe de wereld in elkaar zat en gingen nadenken over abstracte zaken als gerechtigheid, macht, schoonheid en geluk.

Slide 27 - Tekstslide

Hippocrates
Daarnaast gingen mensen als Hippocrates op zoek naar wetmatigheden, vaste regels in de natuur 

Door te observeren en te redeneren probeerde Hippocrates natuurlijke oorzaken te vinden voor ziektes, in plaats van dingen toe te schrijven aan de goden.

Grondlegger van de Westerse geneeskunst: artsbevoegdheid: eed van Hippocrates

Slide 28 - Tekstslide


Slide 29 - Open vraag

Een bewering: In deze tekst komt het wetenschappelijk denken in Griekenland in die tijd naar voren.

Leg uit waarom je het denken van Protagoras wetenschappelijk kunt noemen. (2pt)

Slide 30 - Open vraag

Aantekeningencheck

  1. Wissel uit met je buurman of buurvrouw

  2. Wat was de kern in een paar woorden?

  3. Check het met het volgende filmpje

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Aan de slag 2.1
Maak opdracht 3, 4, 5, 11 en 12

Klaar? Kijk de opdrachten van 2.1 na via Teams, documenten, antwoorden 2.1




timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide

Leg uit hoe de democratie van Athene verschilt van onze huidige democratie.

Slide 34 - Open vraag

Maak de juiste combinaties.
Aristocratie
Monarchie
Tirannie
Democratie
Oligarchie
Alleenheerschappij, bestuurd door een erfelijke koning.
Bestuur door een kleine groep edelen.
'regering van de besten'
Bestuur waar één edelman op een onwettige manier de macht heeft gegrepen.
Bestuur waarbij het volk beslist.
Regering van een kleine groep. Edelen, maar ook rijke burgers zonder adellijke titel.

Slide 35 - Sleepvraag

Lees de bron. Welk kenmerkend aspect past hierbij?

Slide 36 - Open vraag

Noem twee staatsvormen waarnaar wordt verwezen in de bron.

Slide 37 - Open vraag

Waarom is Hippocrates' manier van denken een goed voorbeeld van wetenschappelijk denken?

Slide 38 - Open vraag