Landstede Groep

zakelijke gesprekken

Zakelijke gesprekken 
1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zakelijke gesprekken 
1

Slide 1 - Tekstslide

Laten we bij het begin beginnen. Praten doe je de hele dag door, met je ouders, met docenten en met vrienden. Toch werken zakelijke gesprekken anders dan gewone dagelijkse gesprekken. Voor elk zakelijk gesprek gelden er wat basisregels. Daar gaan we mee aan de slag. Zo weet jij aan het einde zometeen hoe je iemand op de juiste manier aanspreekt, op de juiste manier gekleed gaat, welke woorden je kan gebruiken en dat het lichaam een eigen taal heeft.  

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Wat valt je op?

Slide 3 - Open vraag

Aanspreken van mensen 
Voor het aanspreken van mensen gelden wat basisregels. Zo zeg je u tegen mensen die ouder zijn dan jij, zoals je docent, je huisarts of iemand van de politie. Als we u tegen iemand zeggen noemen we dat ook wel vousvoyeren. 
Tegen iemand die jonger dan jou is mag je, je of jij zeggen. Dit mag natuurlijk ook als iemand tegen jou zegt dat je, je mag zeggen. Als we je of jij tegen iemand zeggen noemen we dat ook wel tutoyeren.  

Als je twijfelt is aanspreken met u, altijd de juiste optie.  

Slide 4 - Tekstslide

Hoe spreek je deze personen correct aan? Sleep de afbeelding naar de juiste manier. 
Je/ jij 
U

Slide 5 - Sleepvraag

Welke begrip hoort daar bij? Sleep de afbeelding naar het juiste begrip 
tutoyeren
vousvoyeren

Slide 6 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding. Vind je deze kleding geschikt voor een sollicitatiegesprek?
Waarom wel/niet?

Slide 7 - Open vraag

Representatief
Representatief
Zodra je ergens komt aanlopen is het eerste wat mensen zien je uiterlijk. Het is dus heel belangrijk dat je jezelf op de juiste manier kleed, dit noemen we representatief. Betekent dat, dat je altijd in pak moet? Nee hoor, het betekent dat jij kleed zoals het bij het bedrijf waar jij werkt past.  
Neem nu de jongen in trainingspak bij de vorige opdracht als hij gaat solliciteren bij een sportschool zal deze outfit prima kunnen, maar gaat hij solliciteren bij een bank dan is dit niet de juiste outfit.  


Wat voor kleding je ook draagt het is altijd verstandig om er verzorgd uit te zien en fris te ruiken. Kijk dus altijd nog even of er niks tussen je tanden zit en je geen vlekken op je kleding hebt. 

Slide 8 - Tekstslide

Zelf aan de slag 
ls je aan het werk gaat is het belangrijk dat jij je goed weet te kleden. Ga op internet opzoek naar foto’s van kleding die jij kan dragen als: 
- Bankmedewerker 
- Verkoopmedewerker in een kleding winkel 
- Vrachtwagenchauffeur 

Open een Word document en kopieer de foto’s naar het document.
 Schrijf erbij bij welk beroep de outfit hoort. 


Slide 9 - Tekstslide

Bekijk de afbeeldingen
Ilse werkt in een schoenenwinkel. Voor haar werk moet ze vaak mensen helpen met schoenen aan doen.
Waarom ziet zij er niet representatief uit? Let op er zijn 2 dingen.

Slide 10 - Open vraag

Wat zal Ilse kunnen veranderen om er wel representatief uit te zien?

Slide 11 - Open vraag

Verbale communicatie 
Verbale communicatie 
Naast dat het belangrijk is dat je er representatief uitziet, is het ook belangrijk dat je tijdens een gesprek goed te verstaan bent. Je moet dus goed opletten welke woorden je gebruikt. Zo is het niet handig om in het Fries te gaan praten als je met een Brabander praat. In een zakelijk gesprek is het ook niet de bedoeling dat je gaat schelden. 
Het is dus de bedoeling dat je kiest voor beleefde woorden die jezelf goed begrijpt en goed kan uitspreken en waarvan je ook zeker weet dat de ander ze begrijpt. Over het algemeen wordt het beleefd gevonden als je minimaal met twee woorden spreekt. Dit kan je doen door bijvoorbeeld “Ja mevrouw” te zeggen in plaats van “Ja”. De dingen die je zegt worden ook wel verbale communicatie genoemd. 

Slide 12 - Tekstslide

Geloof jij deze meneer? Waarom wel/niet?

Slide 13 - Open vraag

Non-verbale communicatie
Naast dat het belangrijk is wat je zegt is het ook erg belangrijk om na te denken hoe je iets zegt. Wat straal je nog meer uit? Al dat andere noemen we lichaamstaal of non-verbale communicatie.  
Op de afbeelding bij vorige opdracht is te zien dat woorden minder geloofwaardig zijn dan de lichaamstaal. De meneer zegt wel dat hij niet boos is, maar dat straalt hij niet uit. Jouw lichaamstaal bepaald voor 80% of iemand je gelooft of niet. Het is dus superbelangrijk dat je hier goed mee overweg gaat. Tijdens een gesprek is het belangrijk om oogcontact te maken. Zo weet degene tegenover je dat hij jouw aandacht heeft. Zorg dat je altijd goed rechtop zit of staat. Als je onderuit gezakt zit kan het overkomen alsof het je niet interesseert.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Leg in je eigen woorden het verschil uit tussen verbale en non-verbale communicatie.

Slide 16 - Open vraag

Waarom is het belangrijk dat je verbale en non-verbale communicatie hetzelfde zijn?

Slide 17 - Open vraag